Geen kwaad met kwaad vergelden. Mt 5,38-42 op tweeërlei wijze gelezen

Door Jacob Kremer in VBS-Informatie 21 (1990) 58-64

De VBS bereidt een enigszins verkorte vertaling voor van Die Bibel – Gottes Wort an alle van de bekende exegeet Jacob Kremer. We laten hier een voorpublikatie volgen van enkele bladzijden waarin hij aantoont hoe een ‘eenvoudig’ lezen van de bijbel beslist vruchtbaar is, maar nog vruchtbaarder wordt in het licht van de exegese. Het boek werd uit het Duits vertaald door zr. Michael (abdij Male), onder supervisie van p. Luc Geysen.

38 Ge hebt gehoord dat er gezegd is:
     Oog om oog, tand om tand
39 Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht,
     doch als iemand u op de rechtenvang slaat,
     keer hem dan ook de andere toe.
40 En als iemand u voor het gerecht wil dagen
     en uw onderkleed afnemen,
     laat hem dan ook uw bovenkleed
41 En als iemand u vordert één mijl met hem te gaan,
     ga er twee met hem.
42 Geef aan wie u vraagt,
     en wend u niet af als iemand van u lenen wil.

I.

In dit gedeelte uit de bergrede wordt zoals in de voorafgaande ‘antithesen’ (Mt 5,21.27.31.33) ais begin een tekst aangehaald uit het Oude Testament, dit keer uit Ex 21,23 e.v.: “Maar wanneer het leven ermee gemoeid is, zult ge leven voor leven geven. Oog om oog, tand om tand, hand om hand …” (vgl. Dt 19,18-21; Lv 24,20). Deze casuïstische verordening geeft een maatstaf voor de juiste straf bij lichamelijk letsel. Hierdoor wordt onrechtvaardige vergelding en vooral tomeloze bloedwraak beteugeld.

Tegenover deze oude rechtsregel stelt Jezus iets totaal nieuws, dat uitsluitend op zijn gezag steunt (“Ik echter …”). Wie onrecht wordt aangedaan, mag geen weerstand bieden: hij moet dit onrecht gewoonweg verdragen (v. 39). Hiermee vraagt Jezus af te zien van een rechtvaardige vergelding. Hoe deze antithese, die in tegenspraak is met het normale rechtsgevoel, concreet opgevat moet worden, wordt door vier voorbeelden verduidelijkt.

Het eerste gaat over ‘het geval dat iemand in een persoonlijke ruzie van de tegenstander een kaakslag krijgt (v. 39). Waarschijnlijk denkt Jezus hier veeleer aan het onterende en smadelijke dan aan het pijnlijke van de slag. Daarop lijkt het feit te wijzen dat juist de rechtenvang genoemd wordt: iemand die tegenover mij staat kan daar alleen met de rug van de hand op slaan. Hij die de klap krijgt, moet deze niet alleen zonder weerstand incasseren, maar de ander ook laten zien dat hij principieel afziet van zijn recht op vergelding door hem de andere wang toe te keren. Jezus vraagt dus meer dan een lijdelijk ondergaan, hij wil dat we ook zelf iets doen, maar dan wel het tegendeel van iedere vorm van vergelding. Waarom? Dat zegt Jezus niet. In de context van de bergrede (zie ook Lc 6,28 e.v.) heeft dit te maken met het gebod van liefde voor de vijand. Door deze reactie moet een escalatie van het geweld voorkomen worden.

Het tweede voorbeeld komt uit de wereld van de rechtspraak (v. 40). Waar het de eiser alleen om het onderkleed te doen is, moet men hier hem ook het bovenkleed, dat belangrijker is, afstaan. (De hieraan beantwoordde tekst in de veldrede bij Lukas 6,29 gaat uit van een roofoverval, waarbij de rover eerst het bovenkleed afneemt, en het slachtoffer hem ook nog het onderkleed geeft.) Door af te zien van verzet en nog méér te geven dan geëist wordt, moet de gedupeerde dus tot een flinke dosis onrecht bereid zijn in plaats van op zijn recht te staan.

Hetzelfde geldt voor het derde voorbeeld (v. 41). Dit gaat uit van het geval dat iemand gedwongen wordt een ander op zijn weg te vergezellen, bijvoorbeeld om hem te beschermen tegen rovers (vgl. Lc 10,30-37) of hem een andere dienst te bewijzen zoals Simon van Cyrene moest doen (Mt 27,32). Degene die daartoe – zoals we dat kennen in bezette gebieden – tegen alle recht in zomaar gedwongen wordt, moet zich daar niet tegen verzetten, maar afzien van zijn recht en nog méér doen dan onrechtmatig geëist wordt (in plaats van één mijl [± 1,5 km] twee mijl meegaan). Dat dit voor de betrokkene en zijn verwanten, bijvoorbeeld kinderen die zijn zorg nodig hebben, eventueel harde gevolgen kan hebben, wordt buiten beschouwing gelaten.

Bij het laatste voorbeeld (v. 42) gaat het over de algemene eis, die zo te zien geen uitzondering toelaat (“wie… iemand”), om aan iedereen te geven wat hij vraag en om niemand die iets wil lenen af te wijzen, dus ook niet in gevallen waarin teruggave van het geleende van meet af aan niet te verwachten is. (De parallelplaats in Lc 6,31 slaat aan bij het onmiddellijk hiervoor genoemde voorbeeld van de roofoverval en vraagt het gestolene niet terug te eisen.) Juist dit laatst voorbeeld toont aan dat het eerste voorschrift om geen weerstand te bieden (vers 39a) uiteindelijk het afzien van ieders recht en iedere vergissing beoogt.

Iedere lezer van de bergrede zal zich afvragen of deze stelregels, zoals ze er staan en bij een eenvoudig lezen opgevat worden, werkelijk normen zijn die voor alle christenen en zelfs voor alle mensen gelden. Als ze door iedereen letterlijk in praktijk gebracht werden, zou dit, zoals al vaak opgemerkt is, de ineenstorting van het maatschappelijk leven tot gevolg hebben. Bovendien is er in de bijbel zelf meer dan één aanwijzing te vinden dat deze woorden niet als algemeen geldende wet opgevolgd werden. Jezus neemt het lijden wel geduldig op zich, maar hij keert volgens Joh 18,23 niet de andere wang toe en maakt de dienstknecht attent op het verkeerde van zijn daad. In de jonge kerk werd bestraffing van misdaden in de gemeente (1 Kor 6,7) en door de staat (Rom 13,4) als iets vanzelfsprekends goedgekeurd. Paulus heeft na zijn gevangenneming in Filippi (Hnd 16,34) en bij zijn beroep op de keizer (Hnd 25,11), beslist op zijn recht gestaan (vgl. ook zijn hartstochtelijk zelfverdediging in (2 Kor 11-12). In Rom 12,17-21 laat de apostel zien dat hij de fundamentele eis van de bergrede kent, maar ook rekening houdt met de mogelijkheid dat men niet met alle mensen in vrede kan leven (Rom 12,18). Uit de praktijk van alle grote kerken leren we dat deze antithese – volgens Tolstoi het wezenlijke kenmerk van het christendom – niet als een concrete richtlijn voor het handelen van alle christenen opgevat werd. Daarom hoeft ook de hedendaagse lezer de krasse voorbeelden van de bergrede niet als casuïstische rechtsbepaling te verstaan – een interpretatie die zich ook aan de niet exegetisch geschoolde lezer opdringt. Het is klaarblijkelijk voldoende het eigen gedrag te onderzoeken in het licht van het woord van God en zich te laten uitdagen tot een handelwijze geïnspireerd door de geest van liefde, zodat men eerder bereid is onrecht te ondergaan dan onrecht te doen. Toch blijft bij deze in de christenheid gebruikelijke uitleg vaak een onbehagen bestaan en vraagt men zich af of daardoor de boodschap van Jezus niet verzwakt wordt. Radicale pacifisten werpen dit de kerken heden ten dage vaak voor de voeten.

II.
Al kan de bijbelwetenschap niet op alle vragen die de kritische lezer over de bergrede stelt, een bevredigend antwoord geven, toch kan ze een aangepaste en actuele verheldering brengen. In de eerste plaats wijst ze erop dat onze tekst tot een kunstig opgebouwd geheel van de bergrede behoort (als vijfde van zes antithesen-, die in haar geheel overeenkomstig de wetten van de oude retoriek gecomponeerd is. Zoals uit een vergelijking met de veldrede (Lc 6,20-49) blijkt, is de bergrede een compositie van de overleveringen van Jezus’ boodschap, die vermoedelijk reeds vroeg (omstreeks het jaar 60) in de zogenaamde bron Q schriftelijk vastgelegd werden en door Matteüs en Lucas als basistekst werden gebruikt. Opvallend is dat belangrijke elementen van Mt 5,38-42 in de veldrede van Lucas verweven zijn met Jezus’ eis de vijand lief te hebben (Lc 27-30), een eis die bij Matteüs (5,43-48) pas als zesde antithese ingescherpt wordt. In Jezus’ prediking, waarop de kerngedachten van de bergrede ongetwijfeld teruggaan, vormt het afzien van weerstand en vergelding blijkbaar een concretisering van het centrale gebod van naastenliefde, die in de liefde tot de vijand haar echtheid moet bewijzen. Dit mag bij de discussie over het bindend karakter van onze tekst niet over het hoofd gezien worden. (Het gaat niet enkel over het afzien van geweld.)

Het door Mt in v. 38 (maar zeer waarschijnlijk niet door Jezus zelf) vermelde recht op een passende vergelding (ius talionis was in de oudheid sterk verbreid en vormde de grondslag van de rechtspraak van de staat. Volgens de formulering van de evangelist was dit ook in zijn tijd het geldende strafrecht. Dat sluit echter niet uit dat het al in het Oude Verbond in gematigde vorm toegepast werd en dat in het jodendom al tot toegevendheid en tot een mildere praktijk werd aangemaand (b.v. de vervangende straf en het asielrecht).

De formulering van de antithese (v. 39) waarvoor in de veldrede van Lucas geen parallel bestaat, is zeker van de hand van de evangelist. Daardoor stelt hij Jezus’ bevel “geen weerstand te bieden aan het onrecht” tegenover de geldende rechtsorde. De daarop volgende voorbeelden tonen (in dalende lijn) aan dat de antithese van Jezus over het niet doorzetten van eigen rechtseisen bij aangedane smaad, bij een proces, bij dwang om een dienst te bewijzen en bij de bereidwilligheid om iemand te lenen.

Deze manier van handelen is tenslotte niet alleen in strijd met het geldende recht, maar ook met het algemeen gebruikelijke gedrag en met de menselijke rede. Het is een kras symbolisch protest tegen de bestaande orde, die de reactie op geweld met geweld als het ware legitimeert. De aangehaalde voorbeelden staan voor vele andere; zij zin dus zeker geen casuïstische rechtsbepalingen, die men alleen maar letterlijk hoeft na te leven. Het gaat om modellen die ons willen doen nadenken en ons oproepen om het eigen handelen te toetsen en om dienovereenkomstig te gaan leven.

Het is opvallend dat voor deze eisen geen motief gegeven wordt. In de daaropvolgende antithese wordt als reden voor het gebod de vijand lief te hebben de liefde van God genoemd “… opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers zijn zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (5,45). Deze opmerking geldt ook voor het niet doorzetten van het eigen recht: God zelf heeft, zoals wij uit Jezus’ leven en lijden leren, tegenover ons mensen niet op zijn recht gestaan en ons liefde vol aangenomen. Daarom is ieder die tot Jezus’ volgelingen behoort, geroepen met hem deze weg te gaan, om de in zonden verstikte, zichzelf vernietigende mensheid niet door geweld, maar door liefde uit de ban van het kwaad te bevrijden.

Hoewel Jezus de bergrede oorspronkelijk alleen tot de betrekkelijk kleine kring van zijn leerlingen richtte (vgl. Mt 5,1; Lc 6,20.27), heeft de jonge kerk ze in de nieuwe situatie na pasen doorgegeven als een opdracht die voor alle gedoopten geldt (deze worden vanaf pasen ‘leerlingen’ genoemd; vgl. Mt 28,19). Maar de kerk – en ook de evangelist – heeft Jezus’ woorden zeker niet, zoals uit de eerder aangehaalde bewijsplaatsen blijkt, als letterlijk na te leven wetten opgevat, maar als woorden die voor alle christenen van belang zijn. Als zodanig zijn ze ook thans nog van kracht en moeten ze door iedereen als ‘woord van God’ beluisterd, overdacht en opgevolgd worden. Uit de eigen aard en de geschiedenis van de tekst blijkt dus duidelijk dat we niet te maken hebben met een simpele, klakkeloos op te volgen verordening van Jezus over hoe we ons individueel, kerkelijk of politiek moeten gedragen. We hebben hier te maken met een woord van de Heer dat steeds opnieuw beluisterd, op een nieuwe manier overdacht en als richtsnoer voor ons gedrag in acht genomen moet worden. Wie de bergrede aldus beluistert, vat ze niet domweg letterlijk op, maar maakt er, naar haar ware betekenis, letterlijk ernst mee.

ezra19Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Reacties zijn afgesloten.