Cyprus, het eiland waar Saul Paulus werd

Ezra Bijbels tijdschrift 18: juni 2013Dit artikel verscheen in VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

Door Frans Van Segbroeck in VBS-Informatie September 2004

Van 3 tot 10 augustus maakten we met vijfentwintig enthousiaste deelnemers een bijbels-archeologische reis naar Cyprus, het op twee na grootste eiland van de Middellandse Zee. Het ligt daar – zeer strategisch – in de knie van Turkije-Syrië. Aanleiding tot ons bezoek was het feit dat wegens de aanhoudende moeilijkheden in Irak bezoeken aan Jordanië en Syrië praktisch uitgesloten zijn bij gebrek aan inschrijvingen. Griekenland en Libanon hadden wij vorig jaar bezocht. Daarom zochten we het nu dichter bij huis, in het zonnige, gastvrije Cyprus. Vele toeristen – ook van bij ons – kennen de mooie stranden met de eindeloze rijen hotels, en talrijk zijn degenen die er hun vakantie doorbrengen. Wij echter bezochten Cyprus ‘in het voetspoor van de apostel Paulus’.

Paulus

Van Paulus weten de meesten wel dat hij ooit vervolger van de christenen was en voor de poorten van Damascus ‘bekeerd’ werd. Veel minder bekend is het feit dat ook mensen een belangrijke rol hebben gespeeld in het proces dat Paulus uiteindelijk tot de grote verkondiger van het evangelie maakte, zoals wij hem kennen. De belangrijkste van die tussenpersonen was Barnabas, een jood uit Cyprus die met zijn echte naam Jozef heette. Hij was een van de eerste die toetraden tot de nieuwe beweging rond Jezus en die zijn nieuwe engagement ernstig nam door een deel van zijn eigendom in Jeruzalem ten bate van de armen te verkopen (Hnd 4,36-37). Vanwege zijn groot aanzien zowel bij de joodse christenen in Jeruzalem als bij de niet-joden werd hij al spoedig de aangewezen verbindingsman (11,19-20). Hij werd als eerste uitgekozen om het evangelie in het buitenland te gaan verkondigen. Als helper en reisgezel koos hij een tot dan toe onbekende jood die Saul heette, een naam die vergriekst werd tot Saulus (Hnd 13,1-2). Barnabas, de leider van de expeditie, was afkomstig van Cyprus en koos dat eiland als werkterrein.

Laten we nu de auteur van de Handelingen van de apostelen aan het woord: ‘Zo vertrokken zij, uitgezonden door de heilige Geest, naar Seleucië en gingen vandaat met een schip naar Cyprus, waar ze in Salamis het woord van God verkondigden in de joodse synagogen. … Ze trokken het hele eiland over tot aan Pafos; daar troffen ze een joodse magiër en pseudoprofeet, een zekere Barjezus, die hoorde bij de proconsul Sergius Paulus, een weldenkend man. Deze Sergius liet Barnabas en Saulus bij zich roepen en gaf te kennen dat hij het woord van God wilde horen. Maar Elymas, de Magiër – want dat betekent die naam – werkte hen tegen en wilde de proconsul van het geloof afhouden. Saulus, ook Paulus genoemd, volg van heilige Geest, keek hem strak aan en zei “Duivelsjong, vol listen en streken, vijand van alle gerechtigheid, wil je wel eens ophouden de rechte wegen van de Heer te doorkruisen! Let op! Nu treft je de hand van de Heer; je zult blind zijn en een tijd lang het zonlicht niet zien”. Terstond viel een dichte duisternis over hem; hij zocht om zich heen naar iemand die hem bij de hand kon nemen. De proconsul zag wat er gebeurde en kwam tot geloof, diep geraakt door wat hij van de Heer had geleerd. Van Pafos voeren Paulus en zijn reisgenoten naar Perge in Pamfylië…’ (Hnd 13,4-13a).

Wij hebben Barnabas en Paulus gevolgd. gemakkelijk was dat niet want Salamis, hun eerste landingsplaats, ligt nu in het deel van Cyprus dat Turkse troepen wederrechtelijk bezetten. Wij bezochten er de uitgestrekte ruïnes van de Grieks-Romeinse site die later door de Byzantijnen Constantia werd genoemd. Dichterbij ligt het eeuwenoude klooster van de heilige Barnabas, dat bij de Turkse verovering in 1974 zonder pardon in een museum werd veranderd; de drie laatste monniken mochten halsoverkop naar het zuiden vertrekken.

Over het traject Salamis-Pafos weet Handelingen niets te melden. Waarschijnlijk hebben de reizigers de gebruikelijke weg langs de kust genomen. Maar de traditie ziet dat anders. Ze laat de twee door het woeste, dunbevolkte binnenland reizen, langs de moeilijk toegankelijke wegen van het Troödosgebergte. Hier en daar herinnert een mooi onderhouden kapelletje aan hun passage, zoals in Kalapanagiotis, in de buurt van de Agios Ioannis Lampadistis-kerk, waar Paulus een jonge medewerker, Iraklidios, tot bisschop zou hebben aangesteld.

Aan de westkust ligt Pafos. In Paulus’ tijd was dat de Romeinse hoofdstad van het eiland, de zetel van de gouverneur. Handelingen 13,6-12 beschrijft de ontmoeting van Barnabas en Saulus met de toenmalige gezagsdrager Sergius Paulus. Hij – een niet-jood – is de eerste van wie gezegd wordt dat hij tot geloof komt, de eerste in een lange rij. Na deze ontmoeting neemt Saulus de leiding over en verandert zijn naam in Paulus. Gebeurt dat uit respect voor deze Romeinse Paulus? Of wil Saulus, die nu de horizonten van de grote Grieks-Romeinse wereld ziet opdoemen, de kloof met die wereld dichten door een Romeinse naam aan te nemen? Of wil hij aldus zijn kleinheid (paulus, klein) uitdrukken? Men kan slechts gissen. In elk geval: op het eiland Cyprus ontdekt hij zijn roeping als missionaris en wordt Saulus herboren tot de Paulus zoals wij hem kennen.

In Pafos herinnert veel aan Paulus: de zuil waaraan hij gegezeld zou zijn, de lange Agios Paolos-straat en de talrijke kerken die zijn naam dragen.

De Grieks-Romeinse wereld van Paulus

Vroegere en recente archeologische opgravingen helpen ons een beeld te vormen van het Cyprus waarin Paulus rondtrok. Niet alleen de Romeinse theaters in Salamis, Kourion en Pafos, maar ook de schitterende villa’s van Dionysios, Theseus en Aioon, villa’s van Romeinse ambtenaren, met ongeëvenaarde mozaïekvloeren, zowel in Pafos als in Kourion. Het moet gezegd worden dat de Cyprioten kosten noch moeite besparen om de sites te beschermen en leerrijk te presenteren.

Overigens was de Romeinse periode (58 voor tot 330 na Chr.) slechts een deel van Cyprus’ rijke geschiedenis. In Larnaka bezochten wij de opgravingen van het antieke Kition, het stadskoninkrijk waar men in de 13de v. Chr. begon met kopererts te ontginnen, een activiteit waar het eiland zijn naam aan dankt. Ook de bijbel werd geïnspireerd door de stad Kition wanneer het de inwoners van het eiland ‘Kittiërs’ noemt (Jesaja 23,1; Jeremia 2,10).

In de buurt van pafos herinneren de zogenaamde koningsgraven, indrukwekkende ondergrondse, in de rots uitgehakte graven, aan de cultuur van lang vervlogen eeuwen. Veel ouder nog is het tamelijk goed bewaarde heiligdom van de Apollo Ylatis (de Apollo van het woud). Het ligt tussen Pafos en Limassol en was in gebruik van de 8ste eeuw voor tot de 4de eeuw na Christus.

Byzantijnse kerken en kerkjes

Echt alomtegenwoordig zijn de typische Byzantijnse kerkjes, van buiten opvallend door hun grote eenvoud en armoede, maar van binnen versierd met iconen en wandschilderingen. Sommige ervan dateren uit de tiende en de elfde eeuw. Tien ervan werden door de Unesco erkend als behorend tot het erfgoed der mensheid. Vooral in het moeilijk toegankelijke en afgelegen binnenland vindt men de mooiste exemplaren. We bezochten de Agia Parakevi-kerk, uit de 9de eeuw, de Timiou Stravou-kerk in Pelendri met prachtige muurschilderingen, de Agios Nikolaos tis Stegis-kerk (de heilige Nicolaas van het Dak) in Kaopetria, idyllisch geleden in een dalkom tussen hoge bergen, de Asinou-kerk in Nikitari, toegewijd aan de Moeder van Jezus (12de eeuw), en nog enkele andere.

Wij brachten ook een bezoek aan het hooggelegen Kykkos-klooster, het beroemdste en rijkste klooster van Cyprus. Het is toegewijd aan de heilige Maagd en bezit – beweert men – een icoon die eigenhandig geschilderd werd door de evangelist Lucas. Die icoon en de overdadige versiering, waarbij niet zuinig met bladgoud werd omgesprongen, maken Kykkos tot een must voor horden badgasten die een dagje cultuur willen meepikken. In de buurt ligt het grafmonument van de voormalige president, aartsbisschop Makarios III, die Cyprus onafhankelijk maakte van Groot-Brittannië (1960).

Er zijn natuurlijk ook grotere kerken en basilieken. De belangrijkste is de Agios Lazaros-kerk in Larnake. Volgens de plaatselijke overtuiging zou Lazarus van Betanië, na zijn opwekking uit de dood (Joh 11), gedurende dertig jaar in Kition (Larnaka) geleefd hebben. Hij werd er door Barnabas tot eerste bisschop van de stad gewijd. Boven zijn graf werd in de jaren 800 een prachtige basiliek gebouwd, een van de fraaiste Byzantijnse kerken, met een imposante iconostasis.

Vermelden we nog dat de hoofdstad Nicosia een rijk voorzien museum heeft van Byzantijnse iconen uit de 9de eeuw tot de 18de eeuw. het werd opgericht op initiatief van aartsbisschop Makarios III en bevat een aantal iconen die afkomstig zijn uit beroofde en gesloten kerkjes in Noord-Cyprus dat sinds 1974 door Turkse troepen bezet wordt.

Kruisvaarders, Venetianen, Osmanen, Britten

De Byzantijnse periode, die het duidelijkst haar stempel heeft gedrukt op de taal, de godsdienst en de cultuur van Cyprus, eindigde in 1191. Tijdens de derde kruistocht maakte de Engelse koning Richard Leeuwenhart zich meester van het eiland. Hij verkocht het aan de orde van de Tempel die het onmiddellijk doorverkocht aan Guy de Lusignan, de verdreven koning van Jeruzalem. Onder hun bewind, dat drie eeuwen duurde, werd het Rooms-katholicisme staatsgodsdienst; er werden kerken, basilieken en burchten gebouwd. Hun hoofdstad Famagusta werd een van rijkste steden van het Oosten. Een van die indrukwekkende kruisvaardersburchten werd door ons bezocht: Kolossi, op 20 km van Limassol.

In 1489 nam Ventië het eiland over en bouwde het uit tot een machtig bolwerk tegen de oprukkende Turken. In Nicosia (Lefkosia) en Famagusta zijn de machtige stadsmuren bewaard gebleven. Maar desondanks wordt Cyprus in 1570 door de Turken veroverd. In Nicosia alleen worden meer dan 20.000 mensen afgeslacht. Alle sporen van westers-christelijke aanwezigheid worden weggewist; de orthodoxe eredienst wordt voorlopig geduld, maar wanneer in 1821 in Griekenland de onafhankelijkheidsopstand uitbreekt, worden ook op Cyprus de bisschoppen en andere leidende personen geëxecuteerd.

Nog eens een halve eeuw later, in 1878, verpacht de bankroete sultan van Istanbul het eiland aan de Britten. In 1923 (verdrag van Lausanne) wordt het een Britse kroonkolonie tot 1960. Naar goede Britse gewoonte wordt er links gereden en is het pond de nationale munt. Maar de mijlen zijn moeten wijken voor de kilometers en de namen van steden en dorpen worden zowel in het Grieks als in het Engels aangegeven; in Noord-Cyprus uitsluitend in het Turks.

Natuur

Cyprus: ‘10.000 jaar geschiedenis en cultuur’, roepen de folders ons toe. En het is waar, maar dat mag ons niet doen vergeten dat ook de natuur op Cyprus heel wat te bieden heeft. Niet alleen de door toeristen overspoelde zonnige stranden aan de lieflijke baaien, maar vooral ook het meestal onbetreden binnenland met zijn bergen en ravijnen, zijn rijk gevarieerde flora en tropische plantengroei. Daar, in het hooggelegen Troödosgebergte, met de Olympus (1952 meter) als hoogste top, vindt men de ziel van het eeuwige Cyprus, dat ondanks de vele gaande en komende plunderaars en veroveraars, zichzelf gebleven is: een gastvrij eiland met vriendelijke mensen. Hun opgewekt kalimera blijft ook na vertrek, nog lang in de oren klinken.

Reacties zijn afgesloten.