De terrorist met de ezelskinnebak – Simson de ‘held’ in Rechters 13–16

De terrorist met de ezelskinnebak – Simson de ‘held’ in Rechters 13–16

Door Hans Debel in EZRA Bijbels tijdschrift 26: juni 2015

Geselecteerde fragmenten

Wie kent Simson niet, de man die in het boek Rechters duizend Filistijnen doodslaat met een ezelskaakbeen? Zijn onoverwinnelijkheid is zo legendarisch geworden dat zijn naam onder meer werd overgenomen door een merk van reiskoffers dat onverwoestbaar beweert te zijn. Ook het motief van fysieke kracht die schuilgaat in hoofdhaar is vele malen hergebruikt; generaties van jonge kinderen hebben het sinds de jaren zestig leren kennen dankzij het Jommekes-album ‘De Samsons’ van Jef Nys. Toch is Simson in de Bijbel niet de onversneden held die de latere traditie al te vaak van hem heeft gemaakt. Het boek Rechters is een hoogtepunt van de Hebreeuwse vertelkunst dat uitblinkt in dubbele bodems en ironische wendingen, en de Simsoncyclus in hoofdstukken 13–16 vormt daarop geen uitzondering. Achter de zogenaamde held doemt het beeld op van een zwakke en impulsieve man die zijn eigen ondergang bewerkstelligt.

[..]

Dat Simson niet meteen een spreekwoordelijk ‘groot licht’ is, wordt duidelijk in de karakterschets die in hoofdstuk 14 van hem wordt gegeven. Eerst en vooral wordt Simson er neergezet als een man die zijn zin doordrijft: tegen het advies van zijn ouders in volgt hij zijn verlangen naar een Filistijns meisje uit Timna, ook al werden de Israëlieten in die tijd door de Filistijnen onderdrukt. Even later laat hij zich opnieuw door zijn impulsen meeslepen wanneer hij in het kadaver van de leeuw die hij eerder had gedood honing ontdekt en ervan eet. Dat impliceert dat hij de dode leeuw aanraakt, wat indruist tegen zijn gelofte als nazir of ‘toegewijde’ aan J(a)HW(e)H. De voorschriften op het nazireaat bepaalden immers niet alleen dat geen scheermes zijn hoofd mocht aanraken gedurende de tijd van zijn gelofte, maar ook dat hij niets mocht drinken van wat de wijnstok voorbrengt én
dat hij geen contact mocht hebben met een dode (vgl. Nu 6,1-8). Dat Simson de leeuw met zijn blote handen gedood had, hield dus reeds een impliciete schending van zijn gelofte in, en het incident met de honing maakt duidelijk dat hij toen niet uit noodzaak handelde: het vooruitzicht zoete honing te kunnen eten weegt bij hem zwaarder door dan de trouw aan zijn gelofte. Dat hij zich goed bewust was van hetgeen hij gedaan had, blijkt wanneer hij zijn ouders achteraf de herkomst van de honing niet vertelt.

[..]

Aldus realiseert Delila voor de Filistijnen wat Simson zelf niet heeft kunnen waarmaken voor de Israëlieten: de bevrijding van de vijand onder wie zij al decennia lang te lijden hebben. Ironisch genoeg prijzen de Filistijnen hierop hun god Dagon omdat hij Simson aan hen heeft uitgeleverd (Re 16,23-24), terwijl Simson J(a)HW(e)H nooit geprezen heeft na zijn overwinningen. Hun vreugde zal echter van korte duur blijken, want ook de Filistijnse vorsten worden overmoedig. Door Simson te schande te willen maken tijdens een feest waarvoor duizenden Filistijnen zijn samengekomen, creëren ze de omstandigheden waarin Simson zich voor de laatste keer – mét de hulp van J(a)HW(e)H – in een massale slachtpartij kan wreken. Dat hij dit doet door de steunpilaren waaraan hij is vastgeketend neer te halen, is een passende metafoor voor hoe Simson heeft geleefd: God heeft hem wondere kracht geschonken, maar hij gebruikt die slechts om in het wilde weg te doden en richt op die manier ook zichzelf ten gronde.

ezra26De volledige versie van dit artikel kan u terugvinden in EZRA Bijbels tijdschrift 26: juni 2015, verkrijgbaar voor €5, incl. verzending, door overschrijving op rekeningnummer BE98 1237 7805 2493 ter attentie van de Vlaamse Bijbelstichting, met vermelding van ‘Ezra26′.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Reacties zijn afgesloten.