Welkom aan de Nieuwe Bijbelvertaling in Vlaanderen

Door Frans Van Segbroeck in VBS-Informatie Maart 2005

Heren Bisschoppen,
Mevrouw de Directeur van deze Lessius Hogeschool,
Dames en Heren,

Met fierheid en vreugde zijn wij hier samen rond de Nieuwe Nederlandse vertaling van de Bijbel, die we op deze plaats hartelijk welkom heten. Vorige woensdag werd dit heuglijk feit feestelijk – koninklijk zelfs – gevierd in Rotterdam. Vandaag doen wij het in Antwerpen. Want de NBV is niet alleen een bijbel voor het hele Nederlandse taalgebied – het is ook een bijbel van het hele Nederlandse taalgebied.

Het was in 1989 dat het bestuur van het Nederlands Bijbelgenootschap de Vlaamse Bijbelstichting te Leuven kwam informeren over het project en uitnodigde eraan mee te werken. Na enige aarzeling zegde de toenmalige voorzitter, professor Maurits Sabbe, zijn volle steun toe. En tot kort voor zijn dood, enkele maanden geleden, is hij de voortgang van het NBV-project met warme belangstelling blijven volgen. Ik zei ‘na enige aarzeling’ omdat wij in die jaren volop bezig waren met de herziening en de nieuwe vertaling van gedeelten van de katholieke Willibrordbijbel, en wij niet onmiddellijk behoefte hadden aan nog een nieuwe vertaling. Maar de omvang van het NBV-project en de enorme oecumenische implicaties ervan maakten dat onze aarzeling slechts van korte duur was. Ik zeg dat met alle bescheidenheid, omdat onze inbreng in het licht van wat NBG en KBS hebben gepresteerd, veel kleiner is.

Vanaf het eerste moment hebben wij dan ook loyaal meegewerkt en dit op de verschillende niveau’s: als vertalers, als supervisoren, als leden van de begeleidingscommissie en als Vlaams lezerspanel. Dat laatste verdient enige toelichting, omdat het soms te zeer ingeperkt wordt tot het weren van zogenaamde hollandismen in de Nieuwe Vertaling. Het Vlaams lezerspanel kwam er op onze vraag, omdat Vlaanderen in de groep van de vertalers aanvankelijk enigszins ondervertegenwoordigd was. Maar het Vlaams lezerspanel heeft zich niet beperkt tot het weren van hollandismen. Het heeft, onder de leiding van professor Paul Gillaerts, op een breed niveau veel bijgedragen tot de verhoging van de literaire kwaliteiten van de vertaling.

De NBV is een interconfessionele vertaling, en onder dat opzicht is zij – afgezien van de Groot Nieuws Bijbel die toch een aparte plaats bekleedt – de eerste in het Nederlandse taalgebied. Wanneer wij nu het voorrecht hebben de nieuwe vertaling in Antwerpen te mogen presenteren, kunnen wij dat gebeuren niet los zien van de lange traditie van bijbelvertalingen ‘in die vermaerde coopstadt Antwerpen’, vertalingen die helaas niet altijd een geest van oecumenisme ademden. In het Augustijnerklooster van Sint-Andries, waarvan nog de kerk overblijft – aan de overzijde van de straat – werd in 1523 de Duitse vertaling van Luthers Nieuwe Testament door ordebroeders vernederlandst. Op een boogscheut hiervandaan drukten zowel Jacob Van Liesvelt (1490-1545) als Willem Vorsterman (†1543) onvermoeibaar hun talrijke edities van Nederlandse bijbels, iets wat later de befaamde Christoffel Plantijn (1520-1589) en zijn schoonzoon Jan Moerentorf (1547-1610) zouden doen met de zogenaamde Leuvense bijbel van Nicolaas Van Winghe (1548), die tot het begin van de twintigste eeuw de algemeen gebruikte Nederlandse bijbel bleef van de katholieken in de Nederlanden, en niet alleen van de clerus.

In die context past ook een woord over de geleerde jezuïet Leonard Lessius, die zijn naam heeft gegeven aan de Hogeschool die ons vandaag zo gastvrij ontvangt. Lessius (1554-1623), afkomstig uit Brecht in de Antwerpse Kempen, heeft zich niet bezig gehouden met het vertalen van de bijbel, maar hij is wel intens betrokken geweest in de toenmalige strijd rond de bijbel, hoewel hij natuurlijk vooral bekend staat als dogmaticus en moralist. In 1587 echter vonden de professoren van de Leuvense faculteit vierendertig stellingen, waaronder drie over de inspiratie van de heilige Schrift – Lessius verdedigde de inspiratio consequens – die zij als ketters brandmerkten en censureerden. Maar de jezuïeten hadden toentertijd sterke verdedigers in Rome, met als gevolg dat paus Sixtus V de censuur ongedaan maakte. Afgezien daarvan genoot Lessius een grote faam, niet alleen als theoloog en moralist, maar ook als humanist. Hij was o.a. bevriend met de befaamde Justus Lipsius. De grote bijbelgeleerde Cornelius a Lapide (Cornelis van de Steen, 1567-1637), hoogleraar in de. exegese te Leuven en te Rome, wiens bijbelcommentaren vertaald werden in vele moderne talen, zelfs in het Arabisch, was een van zijn leerlingen.

Dat zowel de vertalers van de Lutherbijbel als drukker-uitgever Jacob Van Liesvelt hun vertaalwerk met de dood moesten bekopen, illustreert welke diepe veranderingen zich sindsdien ten goede hebben voltrokken. Zoals iemand zei: ‘Met de NBV beschikken wij nu over een vertaling die noch katholiek, noch protestants is’. Maar ik zou het liever positief willen formuleren: ‘Met de NBV beschikken wij nu over een vertaling die zowel katholiek als protestants als ortodox is – en waaraan men terecht kan toevoegen:
voor wat tenach aangaat: joods’ -, een vertaling die mensen met uiteenlopende opvattingen en tradities als hun eigen vertaling mogen begroeten.

De bijbel – ook de Nederlandse bijbel – die zolang christenen heeft verdeeld, heeft ze nu bijeengebracht. De meer dan tien jaar durende vertaalarbeid van mensen met uiteenlopende achtergrond, ook inzake de bijbel, was voor mij een oecumenisch gebeuren van de eerste orde. ‘Waarom nog een nieuwe vertaling van de bijbel?’ wordt ons soms gevraagd. Wij beschikken toch over goede vertalingen. Onze Willibrordbijbel is trouwens nog lang niet versleten. Maar nu beschikken wij over een oecumenische vertaling. Dat is nieuw. En het is bovendien een goede vertaling met uitstekende kwaliteiten, welke niets afdoen aan die van bestaande vertalingen. NBV en Willibrord kunnen rustig naast elkaar gelegd worden en vergeleken. Net als de NBV wil de Willibrordvertaling brontekst-getrouw en doeltaal-gericht zijn. Welk van beide vertalingen daarin het best geslaagd is, zal de toekomst uitwijzen. In elk geval is het nu reeds duidelijk dat beide vertalingen elkaar verrijken en aanvullen.

De Nieuwe Bijbelvertaling en de grote belangstelling ervoor – eindelijk ook in Vlaanderen – heeft nog een laatste positief gevolg: namelijk dat de bijbel zelf opnieuw volop de aandacht krijgt die hij verdient, zowel van gelovigen als ongelovigen. De bijbel, een oud boek, heel zeker, maar dank zij de Nieuwe Vertaling: geen verouderd boek. Een boek dat verdient vele lezers te krijgen, zowel om de oorsprong van hun geloof op het spoor te komen, als uit culturele en literaire overwegingen.

Vertalen is geen doel op zich, ook niet het vertalen van de bijbel. Geen enkele vertaling kan zich presenteren als een afgewerkt product, als de definitieve vertaling. Ook de NBV is niet de laatste Nederlandse vertaling. Er zullen er nog volgen en dat is een goede zaak. Een vertaling is een hulpmiddel dat telkens bij de tijd moet worden gebracht. Een hulpmiddel dat de lezer in staat stelt tussen de telkens wisselende woorden van de opeenvolgende vertalingen het blijvende Woord – met hoofdletter – in het vizier te krijgen, de stem van de levende God, die gesproken heeft door de profeten en door Jezus Christus, en die nu tot ons zegt: ‘Ik ben het die tot u spreek’ (Joh 4,26).

We wensen de NBV ook in Vlaanderen een mooie toekomst toe

ezra19Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Reacties zijn afgesloten.