De Bijbel van de christenen: de Septuaginta
Door Johan Lust in VBS-Informatie 20 (1989) 3-10
Jezus was een jood. Zijn bijbel was de joodse bijbel, geschreven in het Hebreeuws, met tussendoor kleinere stukjes in het Aramees. De eerste christenen waren ook joden. Ze lazen dezelfde heilige Schriften, in het Hebreeuws en Aramees. Dat duurde echter niet lang. Ze zwermden uit en verspreidden zich over de Grieks-Romeinse wereld. Men vond ze vooral in Klein-Azië, het huidige Turkije, in Egypte, Griekenland en Italië. Sedert het eerste concilie in Jeruzalem (omstreeks 50 na Christus) aanvaardden ze gemakkelijker niet-joden in hun midden. De meesten verstonden geen letter Hebreeuws.
De algemeen gangbare taal in hun midden was het Grieks. Paulus schreef voor hen brieven in deze taal, en ook de Evangelies werden in het Grieks gesteld (of spoedig vertaald). Maar wat aangevangen met de oude joodse bijbel? Was die gedoemd wegens taalproblemen een gesloten boek te blijven? Zo onoverkomelijk waren de moeilijkheden niet. Er bestond immers een Griekse vertaling, gebruikt door de joden in het buitenland. Ze had als naam gekregen de Septuaginta of ‘de Zeventig’. Aan het ontstaan van deze vertaling en haar naam is een hele geschiedenis verbonden.
DE ZEVENTIG
In een lange brief vertelt Aristeas (2de eeuw voor Chr.) hoe het er volgens hem aan toegegaan is. Het verhaal begint in Egypte, in de eerste helft van de derde eeuw voor Christus. De hoofdstad Alexandrië is het centrum van een groot Grieks imperium dat gegroeid is uit het wereldrijk van Alexander de Grote. De bibliothecaris van de koninklijke bibliotheek legt een collectie aan van de belangrijkste wereldliteratuur. In opdracht van zijn koning verzamelt hij al deze werken in het Grieks, de cultuurtaal van zijn tijd. Hij weet dat de joden interessante geschriften hebben. Ze zijn evenwel niet in het Grieks geschreven. Waarop wacht je om ze te laten vertalen? zegt zijn koning, ik heb je toch alle mogelijke kredieten ter beschikking gesteld.
Gewapend met geschenken en een geleidbrief van de koning, wordt Aristeas naar Jeruzalem gezonden. Hij vraagt er uit elke stam 6 geleerden om in Egypte vertaalwerk te komen leveren. Er waren 12 stammen. Het antwoord is positief. Met de gewenste 72 specialisten keert hij terug naar Alexandrië. Op een rustig eiland worden ze aan het werk gezet. In 72 dagen voltooien zij hun opdracht.
In latere versies van dit gebeuren wordt het miraculeuze meer en meer in de verf gezet. De 72 worden elk afzonderlijk opgesloten in 72 kamertjes. In 72 dagen produceren ze 72 vertalingen die wonderlijk genoeg perfect eensluidend blijken te zijn. In deze latere versies wordt het getal 72 vaak door 70 vervangen. Allicht omdat dit een mooier afgerond getal is dat vaak als heilig werd aangezien. Vandaar de Griekse naam van de eerste vertaling van de bijbel: de Septuaginta, of in het Nederlands: de Zeventig.
Voor zover we weten ging het bij deze eerste vertaalbeurt slechts om de Wet van Mozes. Dat zijn de eerste vijf boeken van het Oude Testament. De profetische boeken, de psalmen en de wijsheidsliteratuur werden pas later vertaald. Enige inlichtingen daarover vinden we in het voorwoord van Jezus Sirach. Dat is een boek dat niet in de joodse bijbel werd opgenomen, maar dat wel in de Septuaginta voorkomt.
Het voorwoord is van de vertaler. Hij is de kleinzoon van de auteur, Jezus Sirach. Hij stelt zijn werk in de lijn van dat van de vertalers van de Wet, de profetieën en de andere boeken van de bijbel. Dit betekent dat in zijn tijd nagenoeg de gehele bijbel moet vertaald geweest zijn. Dat was in de tweede helft van de 2de eeuw voor Christus.
DE BIJBEL VAN DE CHRISTENEN
De Griekse vertaling bestond dus reeds voor de tijd van Christus. Ze is zeker niet het werk van christenen. Wel werd ze gretig door hen gebruikt. Ze waren er wel toe gedwongen daar ze meestal Hebreeuws onkundig waren. De Septuaginta werd hun bijbel. Dat gaf aanleiding tot misverstanden, vooral in de discussies tussen joden en christenen. Beiden beschuldigden zij elkaar van bijbelvervalsing.
Pijnlijke voorbeelden vindt men in de dialoog van de kerkvader Justinus met de jood Trypho. Vooral bekend is hun twist over de uitleg van Jesaja 7,14. Justinus leest er: Zie de maagd zal een zoon baren en hem de naam Immanuel geven. Hij klaagt zijn opponent en al zijn joodse collega’s aan omdat zij de ‘maagd’ door een ‘jonge vrouw’ vervangen. Hij beschuldigt hen ervan dat zij op die manier een voorspelling van de maagdelijke geboorte van Jezus pogen te ontkrachten. Trypho houdt voet bij stuk. Op zijn beurt verwijt hij Justinus dat hij en de christenen de bijbeltekst veranderd hebben.
Deze woordenstrijd werd zeker in de hand gewerkt door het feit dat Justinus zich baseerde op de Septuaginta, terwijl Trypho het hield bij de Hebreeuwse tekst.
Dat vertalingen gemakkelijk dergelijke misverstanden oproepen, kunnen wij ons goed voorstellen.Men moet zich maar de situatie indenken van onze wetgevers. Wanneer ze een tekst opstellen moeten ze die onmiddellijk in de andere landstaal overzetten. Hoe dikwijls heeft dit geen aanleiding gegeven tot nodeloze discussies omdat de Vlamingen in hun tekst iets anders lazen dan de Walen? Zelfs als men poogt zo letterlijk mogelijk te vertalen blijkt er toch steeds een verschil te bestaan tussen de oorspronkelijke tekst en de vertaling.
LETTERLIJKE OF VRIJE VERTALING
Dit brengt ons bij de vraag naar de letterlijkheid van de Griekse bijbelvertaling. Wat daarbij eerst en vooral opvalt is dat die vertaling ver van uniform is. Het ene bijbelboek is veel letterlijker vertaald dan het andere. Dat kan je goed zien op de computerbestanden waarin de Hebreeuwse tekst staat afgerukt, telkens één woord op één lijn, met daarnaast de Griekse vertaling.
Voor sommige boeken schept die opstelling nagenoeg geen enkel probleem: aan elke Hebreeuwse term beantwoordt een Griekse uitdrukking, in dezelfde volgorde. De computer kan u bovendien snel tonen dat bij de letterlijkste vertalingen eenzelfde Hebreeuwse woord zoveel mogelijk door eenzelfde Grieks woord wordt weergegeven.
Bij andere boeken is dit helemaal niet het geval. Daar blijkt spoedig dat sommige Hebreeuwse woorden geen vertaling krijgen in het Grieks, of dat de volgorde veranderd is, of dat er in het Grieks meer staat dan in het Hebreeuws. In dergelijke gevallen is meestal ook niet gepoogd om elk Hebreeuws woord consequent door een zelfde Griekse term weer te geven. Men spreekt dan meestal van vrije vertalingen. De Griekse versie van het boek Jesaja gaat in die richting.
Nu is het niet noodzakelijk zo dat de letterlijkste vertaling ook de meest getrouwe is. Denk maar even· aan een voorbeeld uit onze talen: Hij gaat zijn gang. Als je dat letterlijk overzet in het Frans, woord voor woord, krijg je onzin: Il va son corridor. Je moet Nederlands kennen om dit Frans te begrijpen. Dit is vaak ook het geval bij de letterlijkste bijbelvertalingen. Ze geven meer aandacht aan de oorspronkelijke taal dan aan de taal waarin het werk moet overgezet worden. Ze zijn meer bekommerd om de oorspronkelijke boodschap dan om het publiek dat deze boodschap moet begrijpen. Niet zelden moet je het Hebreeuws kennen om het Grieks te verstaan.
Een getrouwe vertaling zoekt haar lezers zo goed mogelijk alle nuances van de oorspronkelijke tekst mee te geven. Dit kan niet altijd door letterlijkheid bereikt worden. Meestal moeten compromissen gesloten worden. De vertaler moet zoveel mogelijk gebruik maken van uitdrukkingen die rekening houden met het taaleigen waarin hij schrijft. Zo zal hij het hebben over laisser faire wanneer hij in het Frans wil weergeven dat men iemand zijn gang laat gaan. Deze vertaling is niet letterlijk, woord voor woord. Ze is wel getrouw.
EIGEN THEOLOGIE
Iedere vertaling, zelfs de meest letterlijke, verraadt enigszins de gedachten en de culturele achtergrond van de vertaler. Een vrije vertaling doet dit natuurlijk meest. Daar wil de vertaler de tekst aanpassen aan zijn publiek. Men merkt dit goed in moderne bijbelvertalingen. Zo steekt bijvoorbeeld in de ‘Groot Nieuws Bijbel’ een groot deel interpretatie. Dikwijls is het moeilijk om
er nog de oorspronkelijke tekst in te herkennen.
De Septuaginta vertalers hebben doorgaans gepoogd de Hebreeuwse tekst zo getrouw mogelijk weer te geven. Toch kan men ook bij hen interpreterende elementen aantreffen. Dit is vanzelfsprekend vooral het geval bij relatief vrije vertalingen zoals die van Jesaja.
Enkele voorbeelden kunnen dit illustreren. In zijn zendingsvisioen krijgt Jesaja van God de opdracht het hart van zijn toehoorders te verharden en hun oren en ogen toe te stoppen zodat ze zijn oproep niet knnnen horen of begrijpen, en zich niet knnnen bekeren (Js 6,10). Dit klinkt hard. Het is alsof God zijn eigen volk de weg tot inkeer wil afsnijden. Het lijkt wel een duivels plan.
De vertaler heeft het vers als volgt weer gegeven: Het hart van dit volk is verhard, zij hebben hun oren en hun ogen gesloten, zodat ze niet hoeven te zien met hun ogen of te horen met hun oren of te begrijpen met hun hart en zich te bekeren.
In deze vertaling is het volk oorzaak van zijn eigen verharding. De profeet moet dit slechts constateren. Hij moet niet langer namens God het onheil zelf bewerken. Waarschijnlijk heeft de vertaler op deze wijze de tekst juist geïnterpreteerd. Maar het blijft een interpretatie. Het is geenszins een letterlijke weergave. Merkwaardig is dat hij op die manier een zniverder godsbeeld heeft proberen mee te geven. God is niet langer rechtstreeks de oorzaak van de ondergang van zijn volk.
Ook op andere plaatsen kan men dergelijke interpreterende ingrepen bespeuren. In Js 42,13 lezen we letterlijk: Jahwe rukt uit als een held, als een krijgsman, laaiend van strijdlust. In de vertaling wordt dit: De Heer, de God der heirscharen zal uitrukken en de oorlog breken. Dit klinkt veel meer vredelievend. Waarschijnlijk oordeelde de vertaler dat het oorlogszuchtig godsbeeld in dit loflied op Jahwe niet paste. Merkwaardig is dat de vertaler van Exodus 15,3 identiek dezelfde vertaalwijze heeft toegepast. De inspiratiebron voor deze vertaling kan allicht gevonden worden bij Hosea 2,20. Daar worden letterlijk de volgende woorden in Gods mond gelegd, zowel in het Hebreeuws als in het Grieks: Ik zal de boog en het zwaard en de oorlog breken.
Een gelijkaardig vredelievend godsbeeld komt naar voren in de vertaling van Js 9,5. Het vers maakt deel uit van een lied, gezongen bij de troonsbestijging van een jonge prins. Als nieuwe koning krijgt hij ook nieuwe namen. Het Hebreeuws kan als volgt worden weergegeven: Want een kind wordt ons geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem: Wonder van beleid, Sterke God, Vader voor eeuwig, Vredevorst.
De vertaling leest: Want een kind wordt ons geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem: Bode van groots beleid. Want Ik zal vrede brengen voor de prinsen en vrede en heil voor hem.
Het eerste deel van deze vertaling mag letterlijk genoemd worden. Het tweede deel is merkwaardig veel vrijer. In de Hebreeuwse ·versie worden aan het koningskind namen meegegeven die goddelijk klinken: ‘Sterke God’ bijvoorbeeld. De vertaler zal gedacht hebben dat ze niet pasten voor een mens, zelfs al was hij een koningskind. , Volgens hem was het kind in kwestie slechts een gezant van de God aan wie de namen toebehoorden. Om dit duidelijk te maken lastte hij de term ‘bode’ in.
Meteen bracht hij de Heer op het voorplan en vestigde hij de aandacht op zijn vredelievendheid: Ik zal vrede brengen… Merk dat het Hebreeuws slechts eenmaal het woordje ‘vrede’ vermeldt: in de naam ‘Vredevorst’. Het Grieks herhaalt de term en gebruikt bovendien een synoniem: ‘heil’ of ”gezondheid’. Op die manier beklemtoont de vertaler dat God als de schenker van vrede moet gezien worden.
Gelijkaardige interpreterende vertalingen vindt men ook elders bij Jesaja. Toch zou het fout zijn te denken dat er een systematiek achter steekt. Het is niet zo dat in de Griekse tekst stelselmatig alle banden tussen God en de oorlog werden vervangen door meer vredelievende voorstellingen. Elke tekst moet op zich bekeken worden.
Dit is eveneens het geval met de messiaanse profetieën. Veelal stelt men dat de Septuaginta meer messiaans georiënteerd is dan de Hebreeuwse tekst. In sommige gevallen mag dit waar zijn. Meestal blijkt dit echter niet het geval te zijn. Als we even terugkeren naar Js 9,5 kunnen we dit met een voorbeeld illustreren. Deze passage wordt vaak gelezen als een aankondiging van de geboorte van de Messias. Bij Hem passen de goddelijk klinkende namen. De Griekse vertaling werkt dergelijke lezing zeker unet in de hand. De aandacht wordt er immers van het kind weggetrokken. God komt er zelf op het voorplan te staan. Zonder daarom op zichzelf meer messiaanse inslag te hebben, bieden sommige passages in hun Griekse vertaling toch speciale toepassingsmogelijkheden. Zo kan Js 7,14 in de vertaling, gemakkelijker dan de Hebreeuwse tekst, toegepast worden op de maagdelijke geboorte van Jezus.
* * * *
Er valt nog veel meer te vertellen over de Septuaginta. Meestal zijn het geen wereldschokkende gegevens. De studie van deze vertaling vraagt veel geduld en droog detailwerk. Het belang ervan mag echter niet onderschat worden. De Septuaginta is immers de Bijbeltekst geweest waarop de eerste Christenen hun geloof hebben gesteund. Daarom verwelkomen we ook de vele recente onderzoeken op dit gebied. Bijzondere vermelding verdient hier de nieuwe inleiding tot de Septuaginta opgesteld door M. Harl, G. Dorival en O. Munich, La Bible grecque des Septante (Initiations au christianisme ancien), Parijs, 1988. Door dezelfde groep is bovendien een vertaling met commentaar van de Septuaginta op het getouw gezet. Het eerste volume is klaar: M. Harl, La Genèse (La Bible d’Alexandrie, 1), Parijs, 1986. In het Nederlands heeft C. Wagenaar een vertaling verzorgd van de Septuaginta-versie van de psalmen: Het boek der Psalmen naar de Septuagint vertaald en ingeleid (Schrift en Liturgie, 12), Abdij Betlehem, Bonheiden, 1988 (1.095 F.). Merkwaardig is dat er geen recent woordenboek bestaat dat speciaal op het Septuaginta Grieks afgestemd is. Daar wordt wel aan gewerkt. In de bijbelafdeling van de Faculteit der Godgeleerdheid (Leuven) zijn we begonnen – met de hulp van de computer – aan de samenstelling van een eenvoudige woordenlijst.
Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.