Hij die het beter denkt te weten. Het personage Elihu in het boek Job
Door Marieke Dhont in EZRA Bijbels tijdschrift 30: juni 2016
Geselecteerde fragmenten
Elihu is een van de meest raadselachtige personages in het boek Job. In het begin van het boek maken we kennis met Job en zijn drie vrienden, Sofar, Elifaz en Bildad. Nergens wordt er gewag gemaakt van een vierde vriend. De lezer ontmoet Elihu pas in hoofdstuk 32. Job had net het laatste woord gehad en zich daarbij tot God gericht. De lezer verwacht dan ook dat God eindelijk Job te woord zal staan, maar in de plaats daarvan neemt eerst een volledig nieuw personage het woord. De lezer leert hem direct kennen als een man die in woede ontvlamt. Hij spreekt gedurende zes hoofdstukken en lijkt dan weer volledig van het toneel te verdwijnen. Daarenboven houdt hij er een heel andere mening op na dan Job of de drie andere vrienden. Deze opmerkelijke onderbreking van het gangbare verwachtingspatroon dat de lezer in de loop van het boek Job opbouwt, heeft menigeen gefascineerd en roept dan ook de nodige vragen op. In deze bijdrage werpen wij het licht op het personage Elihu, op de inhoud van zijn betoog en zijn functie in het verhaal, en op de receptie van deze figuur op basis van de oudste Griekse vertaling van het Hebreeuwse boek, de Septuaginta.
[..]
Elihu was blijkbaar aanwezig vanaf het begin van de discussie tussen Job en zijn vrienden: zoals blijkt uit het hierboven geciteerde fragment dat Elihu introduceert (32,1-5), heeft hij de argumenten van Job en diens drie vrienden gehoord. Hij moest echter wachten met spreken omdat hij de jongste is, overeenkomstig de gewoontes van die tijd. Elihu’s interventie wordt echter voorgesteld als onvermijdelijk: geen van de drie vrienden was in staat de waarheid te spreken omtrent de oorzaak van Jobs lijden, omdat zij in essentie allemaal de vergeldingsleer verkondigden, en zijn boosheid daarover zet hem aan tot spreken. Elihu zelf komt met andere argumenten op de proppen. Eerst verdedigt hij zijn eigen behoefte om het woord te nemen. Hij vindt dat hij het recht heeft om te spreken omdat hij als mens over alle nodige wijsheid beschikt om er een eigen mening op na te houden, ook al is hij de jongste (32,6-10). Daarnaast vindt hij het nodig dat hij het woord neemt, omdat Elifaz, Sofar en Bildad Jobs ongelijk niet hebben bewezen en hem geen antwoord hebben kunnen geven (32,11-14). Het feit dat Job nog altijd niet tot zwijgen was gebracht, ziet Elihu dat als een aanwijzing dat de vrienden gefaald hebben. Tot slot is de stilte na Jobs slotmonoloog ondraaglijk, en zit Elihu zelf zo vol woorden dat hij wel moet spreken (32,15-22). Denkt Elihu dat Jobs beroep op God aan het einde van hoofdstuk 31 onnodig was, en dat hij het vraagstuk zelf wel kan oplossen?
[..]
Het is begrijpelijk dat een dergelijke negatieve interpretatie van het personage Elihu is gegroeid, zeker omdat hij een mysterieuze figuur is die komt en gaat zonder aankondiging en een boodschap uitdraagt die niet makkelijk te vatten is bij een oppervlakkige lezing van het verhaal van Job. Toch heeft een dergelijke interpretatie van Elihu als kwaadaardige figuur geen basis in de Hebreeuwse tekst. In het boek Job als geheel vervult Elihu een belangrijke rol en vertolkt hij een andere visie op het lijden dan hetgeen de andere drie vrienden hebben voorgedragen – een visie die de lezer uitnodigt buiten het kader van de klassieke vergeldingsleer te denken.
Dit nummer van Ezra – Bijbels tijdschrift is nog steeds verkrijgbaar. Losse nummers zijn bestelbaar voor 6 euro, incl. verzendingskosten, door overschrijving op rekeningnummer BE98 1237 7805 2493 ter attentie van de Vlaamse Bijbelstichting, met vermelding van ‘Ezra30’.
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.