Kinderbijbels

Door Pierre Trouillez in VBS-Informatie 3 (1972) nr. 2, 4-8

ezra19Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Er zijn tegenwoordig heel wat zogenaamde “kinderbijbels” ter beschikking. Sommige zijn “kinderachtig” en schools moraliserend. Zij laten de rijkdom van de bijbelse verhalen verloren gaan. Ander slagen er veel beter in de originele inhoud in een aangepaste taal te laten doorklinken.
In het overzicht dat volgt, lieten we ons leiden door het “Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels” uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting in 1972. Bij elke kinderbijbel geven we een kort commentaar om een verantwoorde keuze te vergemakkelijken.

Allereerst zijn er de kleuterbijbels, bestemd voor de kleinsten
– NEDERLANDS BIJBELGENOOTSCHAP – STICHTING DOCETE, Wat de Bijbel ons vertelt, tot heden 14 delen, 1966-1971.
Het eigenaardige van deze kleuterbijbel is dat hij opgevat werd voor geestelijk gehandicapten. Het gebruik wees echter uit dat hij ook voor kleuters goede diensten kon bewijzen. In een aantal boekjes wordt telkens een bekend bijbelverhaal weergegeven. Een bijgevoegde tonoplaat geeft de muzikale verwerking van het verhaal en een aanvullende vertelling. De boekjes zelf zijn overvloedig van illustraties voorzien en de tekst is daarbij eerder commentaar. De platen zijn dus het belangrijkste en ze moeten de kinderen als dusdanig aanspreken. Er is geen uitgesproken theologische of zedelijke bedoeling merkbaar.
– COCAGNAC A.M., Vertellen uit de bijbel, 17 delen, 1963-1966.
17 delen spreken elk over één persoon of één bijbels thema.· Zoals bij voorgaande kleuterbijbel moet ook hier het illustratiemateriaal het volle gewicht krijgen, terwijl de korte, sobere tekst commentaar bij het geheel is. In ieder deeltje is er een inleiding “voor de ouders”. Cocagnac veronderstelt immers dat de ouders méér zullen doen dan alleen voorlezen: hij verwacht van hen dat ze rond de platen en de tekst het een en ander zullen bijvertellen dat hun eigen kinderen kan boeien. Opmerkelijk is de grote klemtoon op de bijbelse wortels van de sacramenten en de liturgie van de Kerk.
– VAN DE HULST W.G., Bijbelse vertellingen voor onze kleintjes, 1926, 1966
Een kleuterbijbel met oude geloofsbrieven! Deze bijbel wil het hart van het kind treffen door zeer emitioneel geladen bijvoeglijke naamwoorden, die de bewondering en de verwondering van het kind moeten opwekken. Zo moet het kind zichzelf ontdekken in een veilige wereld, onder de hoede van een God die alles vermag. De nodige zedenlessen worden bij de verhalen gegeven. Al bij al wordt de kleuter te veel gezien als “het brave kind dat vol aandacht naar de bijbel luistert” en in gehoorzamheid alles opneemt.
– Anne DE VRIES, Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis, 1948, 1968.
De verteltrant is minder gevoelsgeladen als bij Van de Hulst, maar de opvatting van de kleuter is dezelfde: een gehoorzaam kind luistert naar verhalen over de beschermende, almachtige God. Een zwart-wit moraal komt vaak naar voren (zonde is boosheid en straf, genade is geluk en blijheid).
– Anrie DE VRIES, Bijbelboekjes voor de kleuters, 12 delen, z.d.
De auteur van het Kleutervertelboek heeft hier enkele thema’s met een of meer verhalen omweven. Opvallend is de grote rol van de illustraties: nagenoeg de helft van elk boek is aan platen gewijd. Verder treft men ook in deze boekjes de opvatting van het gehoorzame kind aan: vooral in de commentaar op het Onzevader komt dit zeer sterk uit uiting (deel 11, p. 10).

KINDERBIJBELS VOOR DE LEEFTIJD 7-10 JAAR. Het jonge schoolkind.

We stippen aan. dat een kinderbijbel voor deze leeftijd een geschikt geschenk zou zijn om aan het kind bij de eerste communie aan te bieden. Er is keuze te over, zoals uit volgend overzicht blijkt!
– Anne DE VRIES, Groot vertelboek voor de Bijbelse geschiedenis, 1 deel O.T., 1 deel N.T. 1938, 1968. 16e druk N.T., 15e druk O.T.
Alhoewel deze bijbelse geschiedenis voor een oudere leeftijdscategorie bestemd is, vinden we er dezelfde kijk op het gehoorzame kind in terug. Hier mag men dus gerust spreken van infantilisering. De stijl is zeer dramatisch en spreekt sterk het gevoel aan.
– VAN DE HULST W.G., De Bijbelse geschiedenissen, O.T. en N.T. in 1 deel, 1918, 1965.
Ruim een halve eeuw heeft dit werk al succes gehad: een beste aanbeveling! Toch hebben we weer de typische kenmerken van de kleuterbijbel van dezelfde auteur: inwerken op het gevoelsleven van het kind, moraliserende toevoegingen in zwart-wit, “prekende” toon die de fantasie van het kind aan banden legt.
– CRAMER-SCHAAP D.A., Bijbelse verhalen voor jonge kinderen, O.T. en N.T. in 1 deel, 1958, 1968 9e druk.
De gedachtenwereld van het kind wordt door een eenvoudige en concrete stijl benaderd. Veel wordt verteld doorheen een aan het verhaal toegevoegd kind: het lezende of luisterende kind kan zich dan gemakkelijk in het verhaal inleven. Zwart-wit schilderingen komen hier ook voor. God wordt voorgesteld als iemand die het goed voor heeft met de mens: van het kind wordt verwacht dat het die voorstelling van God als iets vanzelfsprekends aanvaardt. Toch verliest de schrijfster zich niet in schematische typeringen die de idee van de levende God zouden kunnen teniet doen.
– HILLMANN E.P.W., Kinderbijbel, 1962. Vertaling Lea Smulders, O.T. en N.T. in één deel.
De klemtoon ligt in deze kinderbijbel op de bijbelse tekst als zodanig. De bekendste verhalen van de Schrift worden zonder enige toelichting of inleiding weergeven. Voordeel is natuurlijk het vermijden van moraliserende stukken en overdreven dramatische voorstellingen. Maar anderzijds wordt van het kind verwacht dat het zich kan laten beoeien door een zuiver continuë lezing van de Schrift. Kleurplaten bij de tekst kunnen het kind hierbij helpen.
– Alphons TIMMERMANS, Bijbelverhalen, 1965, 10e druk, 1 deel O.T., 1 deel N.T.
Door een bondige en duidelijke taal, door kinderen in de verhalen te doen optreden, wil de schrijver het kind dicht bij het verhaal betrekken. Opwekken tot bewondering en verwondering is hier hoofddoel, waarbij het bevattingsvermogen van het kind geëerbiedigd wordt. Door aandachtig te luisteren moet het kind gevoelig worden voor de liefde van God en de vriendschap van Jezus die elke mens ten goede willen leiden.
– Hella TAUBES, De Bijbel vertelt, 1963 (alleen O.T.).
Met en grote aandacht voor de aanspreekbaarheid van het kind worden 23 verhalen uit het Oude Testament aangeboden. De keuze van de verhalen wordt bepaald door hun avontuurlijk en romantisch karakter.
– Mies BOUHUYS, Woord voor Woord, verhalen uit de Bijbel om aan de kinderen voor te lezen, 1966, alleen O.T.
Rond zes figuren (o.a. Jozef, Mozes) uit het Oude Testament wordt het thema van een familie naar een volk met eigen land en koning uitgewerkt. In de korte, zelfstandige verhalen worden vaak kinderen ten tonele gevoerd. De stijl is sober en aansprekend. Typisch is dat de duiding van de verhalen opengelaten worden: het kind kan elk verhaal volgens eigen kunde interpreteren.
– Noni LICHTVELD en Mies BOUHUYS, serie “In die dagen … “, 1967-1968. 3 deeltjes over het O.T.: Exodus, de profeten Jesaja en Jeremia. 1 deeltje over de Wijzen uit het Oosten.
Bouhuys wendt dezelfde stijl als in “Woord voor Woord” aan. Toch is deze serie voor wat oudere kinderen bedoeld. Dit blijkt uit zakelijke gegevens die er terloops bijgegeven worden: zo moet het kind vertrouwd geraken met de concrete leefwereld van de bijbelse personages. De boekjes zijn voorzien mooie illustraties, die vaak het originele aspect van collages hebben.
– CANTECLEER Kinderbijbel, Nederl. tekst van A. Bergers en L. Smulders, 1967-1968, 5 deeltjes O.T. en 5 deeltjes N.T.
In deze reeks zijn de illustraties hoofdbrok. Een sober verhaal dient als commentaar bij de platen. Vandaar ook dat er weinig bij de verhalen geduid wordt. Plaat en verhaal moeten rechtstreeks aanspreken.
– Lize STILMA. Verhalen van de Grote Koning, 1968, 1 deel O.T., 1 deel N.T.
Schrijfster doet pogingen om een sobere en duidelijke taal te gebruiken, maar op vele plaatsen komt een abstract taalgebruik nog te erg door. Tevens zijn de verhalen soms zo gedrongen weergegeven, dat het kind het verhaal reeds zou moeten kennen om het hier te kunnen verstaan! Schrijfster volgt een “rode draad” dorheen de beide Testamenten : de Grote Koning is eerst beloofd, dan heeft God hem in de persoon van Jezus gezonden. Alles wordt daarrond gecentreerd (zodat de echte bijbelversie soms geweld wordt aangedaan).
– Karel EYKMAN, De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen, 1969.
De auteur biedt een verzameling van veertien NT-parabels aan. Ze zijn getransponeerd in de alledaagse werkelijkheid van het kind. Zo is bv. de verloren zoon een bordenwasser in een hotel geworden. De strekking van het originele bijbelstuk komt nochtans overal onverkort door. Transponering naar het actuele en overdreven simplificatie gaan hier niet hand in hand!

KINDERBIJBELS VOOR HET OUDERE SCHOOLKIND (10 jaar en ouder).

Een gelegenheid om één van de volgende kinderbijbels aan te bieden ligt voor de hand : de hernieuwing van de doopbeloften (plechtige communie). Zoals bij de vorige categorie biedt de gamma voldoende keuzemogelijkheden.
– Mej. G. INGWERSEN, Bijbel in vertelling en beeld, 1938-1942, 1969 9e druk, O.T. en N.T. in één deel.
De verteltrant is nagenoeg dezelfde als die van De Vries en Van de Hulst, die we in de vorige categorieën kinderbijbels onder de loupe namen. Schrijfster wil volgende inzichten bijbrengen: de liefde van God, de menselijke zonde en de barmhartigheid van Jezus, de Zaligmaker. Tussen menselijke zondigheid en verlossing worden duidelijk lijnen getrokken: op de Verlosser alleen is de mens aangewezen. Van het kind wordt een diep zondebesef verwacht.
– M.A.M. RENES-BOLDINGH, De weg van het licht, Jeugdbijbel, 1950, 1969, 6e druk O.T. en N.T. in één deel.
De verteltrant is versoberd in vergelijking met de kinderbijbel van Ingwerven. Het kind is meer op eigen fantasie aangewezen en kan dus creatiever tegenover de tekst staan. De schrijfster wil doen uitkomen hoe Gods heilsplan met de wereld en de mensen ten uitvoer wordt gebracht. Doorheen de verhalen loopt dan ook de grote lijn die de “Eeuwig Getrouwe God ” in de geschiedenis trekt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de toekomst: “het werk gaat door, ook al toeft de Koning zelf te komen”· Stippen we nog aan dat sommige verhalen nogal lang uitvallen.
– A. TIMMERMANS, Bijbel voor de jeugd, 1956-1957, 1962-1964, 2e herziene druk. 1 deel O.T. en 1 deel N.T.
Met deze bijbel heeft de schrijver dezelfde bedoeling als met zijn “Bijbelverhalen” voor 7-10-jarigen. Het kind moet gevoelig worden voor de “goede God” die het leven zo ontzaglijk mooi wil maken voor de mensen. Met dat doel voor ogen heeft Timmermans zelf éen verhaal uit Jezus’ kindsheid gefantaseerd: van meet af moet blijken dat Jezus alle mensen gelukkig wil maken. Een aandachtig luisterend kind wordt ook hier verondersteld. Timmermans heeft duidelijk de bekommernis het bijbelverhaal naar het “heden” van het kind door te trekken en daarin slaagt hij ook. Verwijzingen naar het leven van de Kerk en naar de liturgie komen geregeld voor.
– J.L. KLINK, Bijbel voor de kinderen, 1959, 1968 9e druk. 1 deel O.T. en 1 deel N.T.
De schrijfster stelt uitdrukkelijk dat dit boek een samenwerking tussen ouders en kind beoogt. Het kind is voor Klink dus eerder de “partner” van de ouders in het lezen van de Schrift dan de onmondige luisteraar of lezer die alles moet bij gebracht worden. Het kind kan met deze bijbel zeer actief omgaan: liederen, gedichten om voor te dragen, suggesties voor spelen en tekeningen rond de verhalen, doorweven de tekst. Klink is in deze vooralsnog origineel. Op het eerste gezicht blijkt de tekst niet eenvoudig genoeg: hebreeuwse woorden blijven soms gewoon staan! Maar weldra blijken de “moeilijke stukken” vele mogelijkheden te bevatten, om de kinderen stap voor stap de wereld van de bijbel te laten binnentreden. Deze stappen zetten ze dan samen met hun ouders. Hier wordt de bijbel dus niet “verkinderlijkt”, maar geleidelijk aan wordt het kind naar de bijbel opgetrokken, die nog altijd het geloof op de beste wijze weergeeft.
– Harrie DUIF en O. JAGER, De blijde boodschap. Teksten uit het Nieuwe Testament. 1965.
De ondertitel geeft goed weer waarover het gaat: een selectie letterlijke teksten uit de Willibrord-vertaling, vergezeld van een korte toelichting en kleine kleurillustraties. Het kind wordt dus verondersteld de tekst van de bijbel, mits een bondige toelichting, te kunnen verwerken. Stippen we oog aan dat de toelichting niet louter exegese is, maar de tekst in bijbelsliturgische zin actualiseert.
– Bijbel voor jonge mensen, Nederlandse bewerking M.I. van Schaeck. O.T. en N.T. in één deel. 1965, 1968 4e druk.
Het gaat hier om een nieuwe vertaling die goed Nederlands en bijbels taaleigen zeer geslaagd combineert. Wel worden de teksten geselecteerd en maatstaf daarbij is de bijdrage van de teksten tot het laten uitkomen van de een heilshistorische lijn van O.T. en .N.T. Vele zakelijke gegevens moeten een zelfstandige lezing van de Schrift in gezin en school bevorderen.
– Mathilde ROOLFS, Verhalen over God, de mensen en de wereld, 1968, alleen O.T., in één deel.
Goed vertelde verhalen moeten het kind (vanáf ongeveer 12 jaar) aanspreken zonder dat het veel voorafgaand contact met de bijbel gehad heeft. Toch wil de schrijfster niet de idee “bijbellezen zonder moeite” bijbrengen: van het kind wordt aandacht en studie van de bijbel . verwacht. Zo moet het kind gevoelig worden voor het feit dat de bijbelboeken een hele menselijke ontstaansgeschiedenis achter de rug hebben. De bijbelse boodschap komt niet “tijdloos” aan.
– J.J. SINNEMA, C.M. DE VRIES, Vertel het uw kinderen, 1969.
De auteurs veronderstellen dat het kind geen genoegen neemt met verhaaltjes, maar dat het de preciese toedracht van de zaak wit leren kennen. Hierbij moet het door de ouders bijgestan worden: voor hen is er telkens een rubriekje toelichting en theologische oriëntering bijgevoegd. De creativiteit van het kind krijgt een kans door knip- en plakwerk rond de verhalen. Opvallend is dat de auteurs willen uitgaan van de grote christeÎijke feesten, en met name het Kerstfeest, om het kind met de hele boodschap vertrouwd te maken.
– Mies BOUHUYS, Piet WORM, De man van Nazareth, 1970.
Dit boek is bedoeld als gezinsboek en het is rijkelijk voorzien van zakelijke gegevens rond de persoon van Christus, die belicht wordt vanuit de vier evangelies. De illustraties van P. Worm hebben een lerende functie naast de tekst.
– Gertie EVENHUIS – Nico BOUHUYS, Dromen van vrede, verhalen uit de bijbel voor de jeugd van nu. 1971, één deel, alleen O.T.
Volgens de bedoeling van de auteurs wil dit boek laten zien hoe de verhalen uit de Schrift het volk Israël in de verdrukking staande hebben behouden. Deze verhalen kunnen best een gelijkaardige rol voor heden en toekomst spelen. Zeer opmerkelijk is de methode die de auteurs aanwenden: er is een raamvertelling, namelijk een aantal rabbi’s in ballingschap te Babel, vertellen aan de kinderen van de ballingen het hele Oude Testament. De antwoorden die kinderen-in-ballingschap krijgen zijn meteen de antwoorden voor de kinderen van nu die vragen naar de zin van de heilsgeschiedenis. Toch ligt hier niet de idee van het goedgelovig kind voor. De kinderen in ballingschap te Babel kunnen niet met mooie verhaaltjes gepaaid worden, dit geldt even zeer voor de kinderen van nu.

Hiermee hebben we ons overzicht van de voorhanden zijnde kinderbijbels afgesloten. Men kan uit het geboden materiaal ruim zijn keuze doen. Wat meer is, de grote verscheidenheid in opvatting en uitvoering van de kinderbijbels laat toe dat men zijn persoonlijke opvattingen en verlangens in de keuze kan betrekken. Er zijn dus voldoende mogelijkheden om de Schrift op gepaste wijze binnen de leefwereld van het kind in te voeren. Het zou te betreuren zijn indien men van deze mogelijkheden geen gebruik zou maken!

Reacties zijn afgesloten.