Parabels uit het Lucasevangelie

Door Jos Devijver in VBS-Informatie 19 (1988) 59-66

“Een man had twee zoons.
De jongste zei aan zijn vader:
Vader, geef mij het deel van het vermogen
dat mij toekomt.
En de vader verdeelde zijn bezit
tussen de jongste en de oudste.” (Lc 15,11-12)

We kennen het verhaal als
“parabel van de verloren zoon”.
Dergelijke titel verwijst slechts
naar een deel van het verhaal:
dat wat de jongste mee-maakt.
Hij verwijst niet naar wat de vader doet
noch naar wat de oudste doet of niet doet.
En toch behoort ook dat gebeuren tot het parabelverhaal.

Het begin van het verhaal geeft
een korte situatieschets;
het zijn nuchtere vaststellingen
waar veel menselijkheid in tot uiting komt.
Die menselijkheid staat getekend in de vader
die gelooft in de zijnen,
want al wat hij heeft, geeft hij weg,
hij verdeelt zijn bezit,
dat wat de toekomst waarborgt.

Meer dan zijn vermogen
betekenen ook zijn zoons toekomst voor hem.
Hij gelooft in hen;
in hun handen legt hij zijn toekomst.
Vader vraagt niet wat ze zullen doen
met het deel dat ze krijgen;
hij vertrouwt erop dat ze het zullen gebruiken
om toekomst te scheppen voor zichzelf
voor anderen, voor hem.
Zo geeft hij zichzelf ten volle.

Het feit dat de vader afstand doet
van zijn vermogen, van zijn bezit
brengt nu andere verhalen op gang:
het verhaal van de jongste
en het verhaal van de oudste.
Terwijl ook het verhaal van de vader doorgaat.
Wondere verhalen.

TOTALE VERLORENHEID?

Een vader had twee zoons en
op vraag van de jongste
verdeelde hij zijn bezit onder hen.

“Enkele dagen later
pakte de jongste bijeen wat hij had,
vertrok naar een ver land
en joeg zijn bezit erdoor
in een losbandig leven.” (Lc 15,13)

In enkele woorden
wordt hier een stuk levensgeschiedenis opgeroepen.
Alles speelt hij kwijt
geboortestreek, bezit, thuis, familie.
Waar zal hij het nu zoeken?

“Toen hij alles had opgemaakt
ontstond er een hevige hongersnood over die landstreek
en hij begon gebrek te lijden.” (Lc 15,14)

In normale tijden kon hij het hoofd nog boven water houden;
maar de hongersnood doet hem de das om.
De grond zinkt weg onder zijn voeten.
De landstreek is hem niet gunstig gezind
ze schenkt hem geen nitkomst, geen toekomst.

“Hij trok rond en klampte zich vast
aan een inwoner van die landstreek.
Die stuurde hem het veld in om varkens te houden.
En hij wilde zijn buik vullen
met het voer dat de varkens aten,
maar niemand gaf hem wat.” (Lc 15,15-16)
Tragisch! Als aan een strohalm
klampt hij zich vast aan een inwoner;
maar dit jaagt hem het veld in,
naar de varkens.

Voor joden zijn het onreine dieren;
wie ze aanraakt ontheiligt zich,
sluit zich af van zijn volk.
Maar er gebeurt nog erger,
de zoon vereenzelvigt zich met de varkens,
hij wil eten wat zij eten.
Maar niemand geeft het hem!
Zelfs dat lukt niet, redt hem niet.
Totale verlorenheid?

OVERLEVEN

Totale verlorenheid?
Misschien wel, misschien ook niet.

“Hij kwam nu tot zichzelf en zei:
hoeveel dagloners van mijn vader
hebben brood in overvloed
terwijl ik hier van honger omkom.
Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan
en ik zal hem zeggen:
Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u;
ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.
Behandel mij als één van uw dagloners!” (Lc 15,17-19)

Alles heeft hij kwijtgespeeld, de jongste;
hij zit aan de grond, totaal,
en heeft zich zelfs vereenzelvigd met varkens.
Alles is hij verloren,
maar niet zichzelf. Hij herkent zich,
hij herinnert zich wie hij is,
wat hij betekent voor zijn vader.

Zichzelf! Dat is het enige wat hem rest,
want de landstreek met de inwoners
hebben hem aan zijn lot overgelaten
En bij die aan de grond zit, zegt:
ik zal opstaan en naar mijn vader gaan.
Bij wat gebeurde legt bij zich niet neer,
hij wordt ‘opstandig’, wil in ‘opstand’ komen.
“Ik zal opstaan!”

Toch dringt bij niet door tot de kern:
hij ziet zich wel in zijn relatie tot zijn vader,
maar durft zich niet meer zien als zoon.
Dagloner wil hij worden.
Om te overleven?
Gelooft hij niet ten volle in zijn vader?
Gelooft bij niet meer in een mogelijke levensvervulling
en bekijkt bij het daarom vanuit hebben en bezitten?
Hij zal zeggen:
“Ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.
Behandel mij als één van uw dagloners.”

“Toen stond hij op en ging naar zijn vader.’”(Lc 15,20a)
Hij wil overleven, hij wil een nieuwe toekomst.
Zelfs ten koste van zijn zoonschap.
Zal hij ze krijgen?

OPSTANDING

Hij zat aan de grond, de jongste zoon,
maar bij vond zichzelf terug.
hij stond op en ging naar zijn vader.

“Toen bij nog ver was
zag zijn vader hem al aankomen
en bij kreeg medelijden.
Hij snelde hem tegemoet,
viel hem om de hals en kuste hem.” (Lc 15,20b)

Door zijn bezit toe te vertrouwen aan zijn zoons
legde de vader zijn toekomst in hun handen.

Nu hij zijn jongste opnieuw op zich ziet toekomen
hij geen vragen naar zijn bezit, zijn vermogen.
Alleen de relatie telt;
geen ersatz-relatie
d.i. de relatie van meester tot knecht,
maar de oorspronkelijke relatie,
de relatie die bij heeft vanuit zijn oorsprong,
jij bent mijn zoon, ik ben je vader.
Daarom krijgt de jongste niet de kans
zijn voorbereide belijdenis helemaal uit te zeggen.

“De zoon zei hem:
Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u;
ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.
Maar de vader zei tegen de dienaars:
vlug, breng het eerste gewaad en doe het hem aan,
steek hem een ring aan zijn vinger
en schoeisel aan zijn voeten;
en breng het gemeste kalf, slacht het
en laten we eten en feest vieren
want mijn zoon bier was dood
en is weer levend geworden,
hij was verloren en is gevonden!
En ze begonnen te feesten.’ (Lc 15,21-24)

De jongste is en bleef vaders zoon;
en bij draagt er weer de tekens van: kleed, ring, schoeisel.
Vader blijft toekomst geven.
Zijn vader schept opstanding uit de verlorenheid.
Een ongelooflijk wondervol gebeuren!

WAT ZAL DE OUDSTE DOEN?

Heil is geschied
de vader-zoon relatie is geheeld,
en in de heling van hun relatie
zijn ook vader en zoon ‘geheeld’,
heel geworden, geheiligd.

Maar het verhaal is niet gedaan, niet af.
Er is nog de oudste; bij is in het veld,
weg van huis, van zijn vader.

Zoals de jongste het was.
“En toen hij terugkwam en het huis naderde
hoorde hij muziek en reidans.
Hij riep een van de dienstknechten
en vroeg wat dat te betekenen had.
Deze antwoordde:
uw broer is thuisgekomen
en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht
omdat hij hem geheeld teruggekregen heeft.
Maar hij werd kwaad en wou niet binnengaan.” (Lc 25-28a)

De dienaar vertelt het gebeuren
zoals de vader het beleefde:
opstanding nit de verlorenheid
en heling van relaties.
Maar de oudste wordt kwaad,
en weigert binnen te gaan.
Wat betekenen de relaties voor hem?

“Daarop kwam zijn vader naar buiten
en smeekte hem om binnen te komen.
Maar hij gaf zijn vader als antwoord:
Al zoveel jaren dien ik u
en nooit hebt u mij een bokje gegeven
om met mijn vrienden feest te vieren.
Nu echter die zoon van u gekomen is
die uw bezit met hoeren heeft verbrast
hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” (Lc 15,28b-30)

Blijkbaar is de oudste nog niet tot zichzelf gekomen,
heeft hij zich niet herkend
in zijn relatie met en tot zijn vader en zijn broer.
“Altijd heb ik u gediend,
nooit uw geboden overtreden.”
In zijn verwijt herkennen we
de houding van een knecht,
niet die van een zoon, van een broer.
Blijkbaar blijft hij ook denken
in termen van vermogen, van bezit, want hij zegt:
”Nu die zoon van u alles heeft verbrast”!
Meer nog, de oudste beschuldigt zijn broer
van daden waar nergens sprake van is.
Wat zijn vader niet als iets verkeerds duidde
brandmerkt de oudste als mis-daad.
Hij oordeelt en veroordeelt. Hij klaagt hem aan.

Maar, ook voor de oudste wil de vader
opstanding, heling, genezing, levensvervulling.
Hij keert zich opnieuw tot hem
en doet een beroep op de oorspronkelijke relaties:
jijvbent mijn zoon en je broer kwam terug.

“Kind, jij bent altijd bij mij
en al het mijne is het jouwe;
nu mogen we feesten en ons verheugen
want die broer van jou was dood
en is levend geworden,
hij was verloren en is weergevonden.” (Lc 15,31·32)

Zal de oudste binnengaan,
devreugde smaken
en levensvervulling vinden?
Niets vinden we daarover
in het evangelieverhaal.

Het verhaal is niet af.
Moeten wij deze parabel misschien verder uitschrijven
met het verhaal van ons eigen leven?

Alles of niets

Zal de oudste binnengaan,
mee feesten en delen in de vreugde
van de levensvervulling
die ontspringt in een geheelde relatie?
We weten het niet,
de vraag blijft onbeantwoord.

Toch geeft het evangelie aan
wat zou moeten gebeuren.
Dat ontdekken we als we terugkijken
naar wat voorafgaat aan de uitnodiging
die tot de oudste zoon gericht wordt,
en vooral als we de twee parabels herlezen
die in het evangelie aangehaald worden
juist voor het verhaal
van de man met de twee zoons.

De eerste van die twee parabels gaat over het verloren schaap.
Wanneer je honderd schapen hebt
en je verliest er één, dan verlies je één honderdste.
Dat één honderdste is echter zo belangrijk
dat je er alles voor over hebt
om het terug te vinden.
En heb je het gevonden, dan is er vreugde
en feest, zelfs voor de buren.

De volgende parabel gaat over drachmen;
geen honderd drachmen, maar tien.
Een vrouw verliest er één; ze verliest één tiende.
Ze doet al het mogelijke om dat tiende terug te vinden.
En heeft ze het gevonden, dan is er vreugde
en feest, zelfs voor de buren.

Dan volgt de parabel
van de vader met de twee zoons.
Van de twee verliest hij er één: één op twee!
hem resten er geen· negenennegentig, geen negen.
Zou er dan geen vreugde en feest zijn
als die ene die· verloren was is teruggevonden,
feest voor alle huisgenoten,
voor allen die thuis horen bij de vader
en de anderen?

Er is feest, ook voor de oudste zoon
“want die broer van jou leeft en is teruggevonden”,
verkondigt de vader.
Die ene, enige broer die je hebt!

Zal de oudste de stap zetten,
de stap die hem en de anderen
levensvervulling zal schenken
in de heling, in de heiliging
van de relaties?

ezra19Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Reacties zijn afgesloten.