Van kinderbijbels gesproken

Door Marc Vervenne in VBS-Informatie 20 (1989) 13-20

Openbaring 3,20:
“Zie, ik sta aan de deur en ik klop.’
“Wie staat er aan de deur?
0, de boze wolf zeker.”
(kleuter)

Er is allengs heel wat lectuur te koop die helpen wil kinderen met de bijbel in aanraking te brengen.1 Alleen al het aantal kinderbijbels is in de laatste jaren zó toegenomen, dat het voor een buitenstaander bijna ondoenbaar is om een verantwoorde keuze te maken. Eind 1984 waren er in het Nederlandse taalgebied meer dan 100 kinderbijbels in omloop!2 Sindsdien is de stroom van bijbels voor het jonge volk nog flink toegenomen. Joanne Klink spreekt in dat verband van een kinderbijbelwoud, en formuleert daarbij de volgende bedenking:

We moeten niet denken dat het alleen iets is van de laatste jaren, dat er kinderbijbels worden uitgegeven. Dit loopt al bijna twee eeuwen. In de vorige eeuw ging dat wel in een iets kalmer tempo, maar toch kwamen er ook toen in één jaar wel eens meerdere kinderbijbels uit, zoals in 1850 en 1852. Maar in de tweede helft van de twintigste eeuw lijkt het wel een rage geworden! Hoe komt dat? De belangstelling voor de bijbel lijkt wel omgekeerd evenredig met de kerkelijkheid. Daarbij komt dat uitgevers er brood in zien en ook daarom groeit het bos van kinderbijbels, zó dat ouders langzamerhand de bomen niet meer kunnen zien wanneer ze naar een boek voor hun kinderen zoeken.3

In wat volgt willen we een viertal recent verschenen boekjes die de bijbel toegankelijk trachten te maken voor kleuters en kinderen (van 7 tot 12 jaar) kort voorstellen en bespreken.4

PARELS

Mijn eerste bijbel

5

De auteur van deze kinderbijbel heeft zijn sporen al verdiend. Emiel Olav van Outryve, sinds meer dan twintig jaar professor in de exegese van het Oude Testament aan het Centrum voor Kerkelijke Studies te Leuven (C.K.S.), is vooral bekend door zijn in 1983 en 1986 verschenen succesrijke Bijbel voor de jeugd6. Met Mijn eerste bijbel richt hij zich thans tot kleuters en beginnende lezers (eerste leerjaar).

Het ontwerp van deze boekjes komt van de Franse catecheten en jeugdschrijvers François Brossier (Institut Catholique de Paris) en Danielle Monneron (Bayard Presse, Parijs). Met hun in 1987 uitgegeven Ma première Bible en images (Editions du Centurion) wilden zij de jonge kinderen gevoelig maken voor het ‘grotemensen-boek’ door prent en woord te laten samenspelen. De kleurrijke platen in deze kinderbijbel zijn van de hand van de Italiaanse illustratrice Letizia Galli. Ten behoeve van de ouders en begeleiders zijn verwijzingen naar de bijbelplaatsen opgenomen, zodat ze het volledige verhaal waaruit een fragment is geplukt kunnen nalezen. Daarenboven is aan het eind van elk boekdeeltje van Ma première Bible een twintigtal bladzijden informatie opgenomen (genre van het verhaal, kerngedachte, samenhang met andere verhalen, boodschap).

De Nederlandse versie van Olav van Outryve is een grondige herziening van het Franse origineel. De kernwoorden zijn vereenvoudigd tot korte en courante uitdrukkingen (b.v. ‘regen’ i.p.v. ‘eaux du déluge’). Nooit zijn ze lukraak gekozen. De tekst van het bijbelverhaal is geen samenraapsel van enkele verzen die zo uit de bijbel overgenomen zijn. De auteur vertelt integendeel in vlotte en bondige taal het hele bijbelverhaal, of minstens de hoofdlijnen ervan. Door.naar de desbetreffende tekst te verwijzen, kunnen ouders of leerkrachten in een ‘gewone’ bijbel het stuk in een oorspronkelijker vorm nagaan. Dit alles betekent geenszins dat de bijbelse verhalen worden geactualiseerd in de wereld van het kleine kind. Een sobere vertelling, waaraan geen franjeachtige details zijn toegevoegd, houdt de verteller, die met eigen woorden vertelt, in het goede spoor. Het is een stapsteen. Het einde van elk stuk is aangegeven met een terugwijzend pijltje, zodat men tijdig het verhaal kan beginnen afronden. De informatie die aan het eind van de boekjes is opgenomen is eveneens geheel nieuw ten opzichte van de Franse uitgave. In deze “Beschrijving van bijbelverhalen” biedt O. van Outryve wat hulp om de tekst te verwerken, of licht hij de door hem gegeven vertelling kort toe.

Mijn eerste bijbel is een handzaam boekje. Kinderen, ouders, leerkrachten kunnen het makkelijk opbergen in tas of jaszak. De keuze van de bijbelstukken is verantwoord. Voor kleuters moet er iets gebeuren! Daarom is er gezocht naar verhalen waarin iets ‘gebeurd’. Daniël in de leeuwenkuil en Jona in de walvis, Noach in de vloed en David die Goliat verslaat. Het Oude Testament wordt niet gelezen of geïnterpreteerd in het licht van Jezus. Alleen de laatste prent en tekst in deel 1 geven uitzicht op het Nieuwe Testament, door Johannes de Doper ten tonele te voeren (Mt 3,1-12). Het nieuwtestamentisch deel handelt in hoofdzaak over Jezus zoals de evangelies over hem vertellen en verkondigen. Niets wordt overbeklemtoond. De vier evangelies zijn evenredig gebruikt, zij het met een kleine voorkeur voor Mar-eus.

De tekeningen van Letizia Galli zijn ronduit prachtig. Er gebeurt iets. De mensen die zijn uitgebeeld, zijn heel gewoon. Geen heilige boontjes. Maria melkt de geit en als de leerlingen uit vissen gaan, nemen ze het hondje mee in de boot. Ze bewegen en communiceren met elkaar. Figuranten zijn er niet ter versiering of opvulling, maar drukken verwondering, vragen, angst, geluk, blijheid uit. De illustraties bevatten tal van aardige vondsten. Zoals de techniek om parabels aanschouwelijk te maken: het voorafgaande gebeuren is in bruine tonen getekend in het omringende raam, het hoogtepunt bont en licht gekleurd in een centraal klein vierkant. Met dit procédé wordt aangegeven dat het niet gaat om een ‘echt’ gebeuren, maar om een exemplarisch verhaal. Verder zij vermeld dat het kader waarin de tekeningen gevat zijn in de regel wordt doorbroken. De zon staat hoog (O.T., p. 72; N.T., p. 20), de wagen van de Egyptische achtervolgers glijdt weg (O.T., p. 94), een vogel vliegt weg (N.T., p. 24), de drummende menigte breekt nit (N.T., p. 42). Tenslotte zijn er de motieftekeningen die voorkomen op de oneven bladzijden (boven of onder de tekst). Deze kleine tekeningen herhalen een detail uit de grote tekening, meestal vanuit een andere gezichtshoek (O.T., p. 127; N.T., p. 25). Een andere keer vullen ze het verhaal anekdotisch aan in een nieuwe scène (O.T., p. 89; N.T., p. 7, 109, 111). Weer een andere keer vertellen ze het verhaal gewoon verder (O.T., p. 117; N.T., p. 105).

Tijdens de officiële voorstelling van Mijn eerste bijbel, op 14 december 1988 in het Paus Adriaan VI College te Leuven, heeft Olav van Outryve de nieuwste kleuterbjjbel toegelicht. Daarbij werd ook het praktische gebruik van de twee boekjes van naderbij bekeken én getoetst door Rina Lamberigts-Knevels, kleuterleidster te Bocholt Het is alleen jammer dat de uitstekende tekst die de auteur te dezer gelegenheid heeft opgesteld niet is opgenomen in de inleiding van Mijn eerste bijbel. Ouders en leerkrachten zouden er beslist hun voordeel mee doen. Daar, zonder zijn ze mijns inziens aan hun lot overgelaten.

Zes kruiken wijn

7

In tegenstelling tot Olav van Outryve’s kijk- en vertelboek is Zes kruiken wijn een boek om uit voor te lezen. De auteurs, een groep catecheten, hebben er 18 evangelieverhalen en 15 verhalen over Sam en Lien, die de brug slaan tussen het evangelie en het leven van het kind, bijeengebracht en geordend. Het boek is bestemd voor ouders en andere opvoeders die hun geloof in God willen doorgeven aan kleuters en kinderen tot zes jaar. In het Woord vooraf lezen we:

Hoewel de bijbel niet voor kinderen is geschreven, blijven wij er hun toch steeds opnieuw uit vertellen, omdat de bijbel meer is dan een boek; hij is een inspiratiebron van ons geloof dat we met onze kinderen willen delen en samen beleven. Door er uit te vertellen, willen we de kinderen dichter bij Jezus brengen, en Jezus dichter bij de kinderen, omdat God in hem op een unieke wijze bij de mensen gekomen is. Daarom hebben we geprobeerd een aantal van die verhalen opnieuw voor kinderen te vertellen – eenvoudig, sober en zonder te veel toevoegingen.

Elk van deze verhalen werd herschreven binnen het spanningsveld van de volgende polen:
– de oorspronkelijke tekst met de boodschap die de auteur erin heeft gelegd
– het kind van onze tijd, dat door het verhaal in zijn leefwereld moet worden geraakt.
Daarom hebben we de verhaalstrnctuur van de oorspronkelijke tekst gerespecteerd voor zover ze door de kinderen te volgen is en hebben we bewust elke toevoeging vermeden die psychologiserend of historiserend is. (p. 7) 8

Het mag gezegd, de samenstellers van dit mooi uitgegeven ‘werkboek’ zijn in hun opzet geslaagd. in de keuze van de verhalen hebben ze zich laten bepalen door de mogelijkheden van het kind. De teksten zijn samengebracht in zes onderdelen, die het liturgisch jaar volgen: ‘Verhalen over de geboorte van Jezus’ (p. 13-33); ‘Verhalen over het optreden van Jezus’ (p. 34-43); ‘Verhalen die Jezus vertelde’ (p. 44-57); ‘Wondere verhalen over Jezus’ (p. 58-79); ‘Verhalen over de laatste dagen van het leven van Jezus’ (p. 80-91); ‘Een verhaal van Jezus die verder leeft’ (p. 92:99). Elk van de genoemde delen is voorzien van een inleiding. Daarin zijn ten behoeve van de ‘grote mensen’ de belangrijkste bevindingen van de exegese aangaande de desbetreffende collectie van verhalen helder weergegeven. Op die wijze krijgen ouders en andere opvoeders meer inzicht in de oorspronkelijke boodschap van de bijbeltekst. Bovendien wordt nader ingegaan op het hoe vertellen van de verhalen voor kleine kinderen. Naast de bijbelverhalen treffen we een reeks vertellingen over Sam en Lien aan die, zoals gezegd, de wereld van het Nieuwe Testament willen verbinden met het dagelijkse leven van het kind. Ze kunnen de kinderen voorbereiden op het verhaal van Jezus, of de bijbelse boodschap herkenhaar maken, of de kerngegevens van de bijbeltekst verduidelijken. Het boek bevat ook een beknopte maar nuttige inleiding tot de leefwereld en de religieuze ontwikkeling van het kind (p. 9-12). Door het hele werk heen komen tenslotte tips voor om woon-en kinderkamer te versieren, om te knutselen en te bakken, de liturgie te bouwen, te bidden, op een fijne manier met elkaar om te gaan.

Zes kruiken wijn is meer dan een ‘voorleesboek’. Het is een ‘doeboek’, dat niet alleen bij kleuters effect zal sorteren, maar evenzeer oudere kinderen kan boeien en voor volwassenen leerrijk is in de omgang met de bijbel.

PULP

De bijbelverhalen voor kinderen

9

Van deze ‘complete’ kinderbijbel in dertig delen zijn tot dusver twee bandjes verschenen. Op het achterplat lezen we dat de uitgevers van de serie de bijbel op de voet willen volgen: alle bijbelboeken komen aan bod en de verhalen worden in chronologische volgorde verteld. Als doelgroep wordt aangegeven kinderen vanaf ongeveer zeven jaar.

Het hele opzet komt erg fundamentalistisch over. Het absolute gezag van de bijbel staat voorop. Dit leidt tot ongenuanceerde uitspraken in de trant van:

God heeft van de mensen gehouden sinds Hij de allereerste maakte, lang, heel lang geleden. Het Oude Testament vertelt het ene verhaal na het andere over hoe God, door de jaren heen, voor mannen en vrouwen gezorgd heeft.
Maar heb je je ooit afgevraagd wie jouw hand gemaakt heeft? Waar jij vandaan gekomen bent? Ja, van je vader en moeder. En zij kwamen van hun ouders en zo steeds door, heel veel jaren lang. Als je ver genoeg teruggaat komt je uit bij de eerste man en vrouw die ooit op aarde leefden. Maar waar kwamen die vandaan? Wat gebeurde er … helemaal aan het begin ?10

In de lijn van deze dogmatische benadering constateren we dat de bevindingen van de wetenschappelijke bijbelstudie geheel ontbreken. Zo lezen we in de korte inleiding tot het boek Genesis:

Genesis beschrijft het allereerste begin van de wereid, hoe God de aarde, de eerste mensen en dieren maakte. We denken dat Mozes het boek Genesis heeft geschreven. 11(onderstreping door ons)

Op die wijze geeft men de traditionele opvatting dat Mozes de auteur is van de Pentateuch (Genesis t.e.m. Deuteronomium) met de paplepel in. Dat er sinds de opkomst van de bijbelkritiek in de 18de eeuw heel wat te doen is geweest over deze kwestie wordt hier volkomen genegeerd. Als Julius Wellhausen dat zou horen zou hij zich in zijn graf omkeren!

De vertaling van de bijbelteksten in De bijbelverhalen voor kinderen zit vol met historiserende en psychologiserende toevoegingen (1), moeilijke of shockerende stukken worden verdonkermaand of in geuren en kleuren verteld (2), en’ de structuur van de oorspronkelijke verhalen wordt niet gerespecteerd (3). Enkele voorbeelden mogen dit duidelijk maken:

1. Van de sober vertelde ‘verleidingsscène’ in het Jozefverhaal ( Gn 39,1l vv.) heeft men een moraliserend boulevardstuk gemaakt:

Op een dag keek Potifars vrouw uit het raam en zag Jozef in de tuin. “Oh, wat is hij knap,” dacht ze bij zichzelf “Nu mijn man, een paar dagen op reis is, kan ik wel eens proberen Jozef in mijn bed te krijgen.” Ze riep Jozef, die zich afvroeg wat hij moest doen. Maar toen Jozef de slaapkamer binnenkwam, bleek dat Potifars vrouw bijna naakt was. Zij stond daar maar, alsof ze wachtte tot hij iets zou doen. “Waarmee kan ik u van dienst zijn, mevrouw?” vroeg Jozef. ”Kus me, Jozef. Je bent mooi en sterk. Ik wil met je naar bed. Mijn man komt toch voorlopig nog niet thuis.” Jozef herinnerde zich wat zijn moeder, Rachel, hem geleerd had over vrouwen: er was niets mooiers dan de liefde van een man voor een vrouw. ( … ) Het was een eer als een mooie vrouw je vroeg haar te kussen. Maar Jozef hield niet van haar. 12

2. De shockerende uitspraak in Gn 3,16 is helemaal ‘wegvertaald’:

Omdat jij ongehoorzaam geweest bent, zul je het voortaan zwaar hebben bij de geboorte van een baby. Maar het speciale gevoel voor Adam, dat Ik je gegeven heb, blijft en je zult zijn liefde nodig hebben, net als hij de jouwe. l3

Vergelijk met de Groot Nieuws Bijbel (1983):

Zwaar zal ik je zwangerschap maken, met pijn breng je kinderen ter wereld. Verlangen zul je naar je man, hij zal je heerser zijn.

3. De perikoop over ‘Schepping en sabbat’ (Gn 1,1-2,3) en ‘Edenverhaal’ (Gn 2,5-3,24) zijn in elkaar gewerkt tot ordinair verslag over ‘Wie maakte de wereld?’.14 De stereotiepe monotone structuur van de ‘priesterlijke liturgie’ in Gn. 1 is daardoor geheel teniet gedaan, terwijl de kleurrijke warme schildering van ‘het raadsel mens’ in Gn 2-3 geen effect sorteert. Van een oorspronkelijke pointe, die voor elk van beide stukken typerend is, is hier helemaal geen sprake meer. Het verhaal van de bijbel wordt gedegradeerd tot een ooggetuigenverslag van hoe alles precies gebeurd is, en dus ‘waar’ is. De erfenis van het 19de eeuwse positivisme is nog niet verteerd …

ezra19Dit artikel verscheen in het voormalige VBS-Informatie. In 2009, bij het begin van de 40ste jaargang, kreeg het blad een nieuwe vormgeving. Sindsdien verschijnt het onder de naam Ezra – Bijbels tijdschrift.
→ Bekijk de recentste nummers van Ezra – Bijbels tijdschrift.
 
Leden van de Vlaamse Bijbelstichting krijgen het recentste nummer van EZRA om de drie maanden gratis opgestuurd.
→ Ontdek alle voordelen van het VBS lidmaatschap.

 

Reacties zijn afgesloten.